De Voorzitter antwoordt ontkennend, onder toevoe
ging dat de practijk dusdanig is dat na realisering
van een "behoorlijk kwantum woningwetwoningen, een o-
verschrijding van het toegestane volume voor particu
liere herhouw wordt toegestaan.
De heer van Dis meent dat wanneer het toegestane
kwantum van 89 als woningwetwetwoningen wordt uitge-
gevoerd, er niets overblijft voor eigen bouw. Een op-
dsacht aan architecten voor uitwerking van bouwplan
nen is zonder toezegging van een bepaaldq volume voor
woningwetwoningen dan ook niet mogelijk.
De Voorzitter zegt dat de woningen van de totaal
omgekomen gezinnen van het aantal verwoeste panden
wordt afgetrokken. Sommigen willwn niet herbouwen,
ook telt het aantal krotwoningen en samenwoningen mee
dat bestond in de verwoeste woningen.
De heer van Dis kenmerkt de situatie aldus: De
Minister zegt tot de gemeente: "Hier is een kwantum
woningen". De Voorzitter wil nu door verdraaiing van
de gegevens hier onder uit komen.
De heer J.T.Ardon zegt dat de cijfers voor Heijnin-
gen teleurstellend zijn. 20 woningwetwoningen is te
weinig. Spreker vraagt' zich af of Heijningen er nog
wel is. Daar zijn de woningen verwoest en dan is een
verhouding Dorp-Heijpingen van 80-20 onjuist. Zijn
burgemeester en wethouders wel overtuigd van de grote
nood in Heijningen. Vele gedupeerde hebben grond waar
op gebouwd gan worden. Heijningen wordt zeer onrecht
vaardig behandeld.
De Voorzitter zegt dat er een plan voor de bouw va:
40 woningentwoningen in Heijningen is-. Een bezwaar
is dat de Minister zich nog niet heeft uitgesproken
over woningbouw langs dijken.
42 gedupeerden wensen in Heijningen op de oude plaats
te herbouwen.
3 in Heijningen op een nader te bepaleh plaats.
Spreker merkt nog op verwonderd te zijn over de
stemming van de heer Ardon.
Deze merkt nogmaals op 42 woningen voor Heijningen
aan de lage kant te vinden.
De Voorzitter zegt
De Voorzitter zegt dat een plan voor 89 woningen is
gemaakt in de verwachting dat het volume hoger zal worden
vastgesteld.
Wanneer de Voorzitter op een vraag van de heer Koomans
van den Dries inzake het bouwvolume meedeelt dat de toege
stane 89 woningen voor woningwetwoningen en particuliere
bouw samen zijn,merkt de heer van Dis nogmaals op dat als
89 gedupeerden zelf opnieuw willen gaan bouwen, weer geen
woningwetwoningen kan opzetten. Deze zaak is door burge
meester en wethouders niet goed voorbereid. Men wil gaan
bouwen, waar doet niet ter zake. Daarom kom men beter
eerst met de eigenaren van de gronden langs de Kadedijk
en Nieuwemolensedijk over de grondprijs gaan praten, daar
na het uitbreidingsplan wijzigen en vervolgens aan de ge
dupeerden gaan gragen of zij zelf willen herbouwen of de
herbouw over willen dragen aan de gemeente. Hierna kan
bepaald worden hoeveel woningwetwoningen moeteh worden ge
bouwd.
Wethouder Bom is van mening dat de besprekingen om het
cardinale punt heendraaien. Bij de bespreking met de
Directeur van de Prov. Plan.Dienst en de Hoofdingenieur
Directeur van de Ptov.Directie van de Volkshuisvesting
zijn 140 woningen gevraagd en toegezegd. Aan de hand hier
van heeft het gemeente-bestuur plannen voor woningbouw
in Oost en West laten ontwerpen. Als de toezegging van
140 doorgaat kunnen in Heijningen 20 woningwetwoningen
en nog 20 Noorse woningen worden geplaatst. Het kwantum
van 89 is gekregen als rampvolume.
De heer van Dis zegt dat alvorens een opdracht voor
uitwerking van bouwplannen gegeven kan worden men moet
weten hoeveel woningwetwoningen gebouwd zullen worden.
Spreker vraagt aan burgemeester en wethouders:
1. hoeveel woningwetwoningen nodig zijn.
-2. een begroting van de bouwkosten dezer woningen.
De Voorzitter zegt gewend te zijn op een opzet als de
ze critiek te krijgen. Burgemeester en wethouders echter
vragen een principiële sanctie voor het maken van plannen,
in een volgende bijeenkomst kan de zaak dan definitief
behandeld worden.
De heer van Dis zegt dat de raad niet kan besluiten
over iets dat in de lucht hangt.
Als burgemeester en wethouders