af wat de raad dan uiteindelijk aan begrotingen heeft.
De voorzitter wil nogmaals opmerken dat na de behandeling
van de bouw in de raad,Gedeputeerde Staten bezuinigingen
op het bouwplan hebben voorgeschreven.De situatie is dus
wel gewijzigd,omdat een zekere uitkainming in de opzet van
het bouwplan heeft plaats gevonden.Deze enigszins te cor
rigeren is het doel van de voorgestelde post.
Spreker impliceert in deze de secretaris en ie gemeente-op
zichter als zouden deze de desbetreffende post hebben op
gesteld.
De heer van Dis zegt dat veranderingen iets anders zijn da
gewoon onderhoud,hetgeen de voorzitter de opmerking ont
lokt dat dit een kwestie van benaming is.
De heer van Dis zegt als ernnieuw gebouw wordt opgeleverd
niet bepaald kan worden wat voor onderhoud nodig is.Den j
woning moet overigens in goede staat worden opgeleverd.
De heer B.P.Maris maakt enkele opmerkingen,aansluitend aan
het betoog van de heer van Dis.
Wethouder Bom zegt dat het hier inderdaad een kwestie is
van benaming.Zich richtende tot de heer Maris,gaat de heer
Bom als volgt verder: als iemand een huis gebouwd heeft,
komt men altijd tot de ontdekking dat het anders had ge-
moe ten. De raad moet het niet in kleinigheden gaan zoeken.
Als de burgemeester het bedrag niet nodig heeft,zal deze
post niet gebruikt worden.
De heer H.van Dis stelt voor de post volgnummer 94 te ver
lagen tot f 100.-
De heer Koomans van den Dries komt terug op de behandelih^
van het bouwplan in de raad.De voorzitter heeft toen gezeg
dat een bedrag voor onderhoud van f 100.-per jaar genoeg
zou zijn.Spreker is daarom verwonderd over de voorgestelde
post van f 400.-.
Nadat de heer Ardon nog is ingelicht over de kosten van
het oorspronkelijke bouwplan en het bedrag der daarop doo
Gedeputeerde Staten voorgeschreven bezuinigingen wordt het
voorstel van de heer H.van Dis,in stemming gebracht zijnde
verworpen met 5 tegen 6 stemmen.Tegen stemden de heren
0. G.Kannekens,A. A.G. Akkermans,S.Bom, P.F.Wei jnenA.Hamers
en J. T. Ardon.
Volgnummer 99. Bijdrage in de kosten van de bouwpolitie,
als bedoeld in artikel 15 der Woningwet.(betreft aansluiting
gemeenschappelijke regeling Bouw- Woning- en Welstandstoe-
zichtj.
De heer H.van Dis Jzn.merkt op dat deze post is verhoogd tot
f 2400.-.dus f 900.- meer dan aanvankelijk was voorgesteld,
terwijl een taak uit handen is genomen van de gemeente-op- 2
zichter. Vorig jaar zijn de werkzaamheden en het salaris
van de gemeente-opzichter ter tafel gebracht en deze twee
onderwerpen zijn in overeenstem ing met elkander vastgesteld.
Voor de opzichter blijft thans alleen gemeente-werken over,
maar het wil spreker voorkomen dat in zijn salaris toch het
bouwtoezicht was begrepen.Hierom vraagt spreker zich af of
in de vorige vergadering bij de behandeling van aansluiting
bij de gemeenschappelijke regeling aan het Bouw- Woning -
en Welstandstoezicht de financiële kant van deze zaak wel
goed is bekeken.Voor de gemeente-opzichter wordt jaarlijks
een bruto-salaris betaald van f 3600.-.,dan is het finan
cieel niet verantwoord om een gedeelte van zijn werkzaamhe
den af te nemen.Spreker schetst de financiële gevolgen voor
de gemeente als dit b.v.bij andere ambtenaren gebeurde.
De Voorzitter zegt dat als de gemeente niet aansluit,de raad
moet denken aan de financiële consequenties .Want een functi
onaris die belast zal worden met de werkzaamheden^nu aan de
dienst te Breda op te dragen^ zal in het bezit moeten zijn
van het diploma M.T.3. en dan zal men een salaris moeten be
talen van f 6000.-.Overigens is de bevoegdheid van Gede
puteerde Staten in deze niet gering,omdat dit college voor
de betreffende taak iemand wenst die op de hoogte# is van
streekplannen.
De heer H.van Dis antwoordt dat het hem toch wil voorkomen
dat de zaak oppervlakkig hehandeld is.Hij deelt niet de
mening van de voorzitter dat voor een eigen functionariseen
dergelijk hoog salaris nodig zou zijn.Spreker vraagt dan af
burgemeester en wethouders altijd de hand houden aan de op
merkingen door Bouw-Woning- en Welstandstoezicht gemaakt.
De voorzitter acht van.-het beoordelen van de welstand en de
architectuur een overkoepelend orgaan gewenst.Het is voor
een plaatselijk opzichter moeilijk om de architectonische
zijde van een bouwplan te beoordelen.
De heer Geuze wil hierbij opmerken dat het Bouw- Woning- en