De voorzitter merkt op, dat in de vergadering van 17
December 194-8 het voorstel van 15,- werd ingetrokken.
Hij vraagt de meening van den raad nu over dit voorstel
van 19,07.
De heer H. van Dis stelt voor per leerling een bedrag
van 20,07, vast te stellen. Dan rog kunnen de schoolbe
sturen niet zeggen, dat het ruim is.
De Voorzitter zegt, alsvorens tot stemming te willen
laten overgaan, dat Burgemeester en Wethouders hun voorstel
gemotiveerd doen. Door Burgemeester en Wethouders is alles
gedaan om aan een bedrag van 19,07 te komen. Wilt U het
voorstel van den heer H. van Dis steunen is mij goed, zegt
spreker, doch hij wil nog opmerken, dat het bedrag van
19,07 ook in verband met de door andere gemeenten vast-
gestelde bedragen wordt voorgesteld.
De heer J.D.G. Geuze zegt, dat nu gebleken is, dat de
vaststelling van het bedrag van 19,07 geen abuis is van
Burgemeester en Wethouders, maar een gevolg van de in ver
band met deze kwestie gegeven voorlichting, Burgemeester
en Wethouders hun voorstel beter terug kunnen nemen.
Als de schoolbesturen in beroep gaan, krijgen ze toch
20,07 per leerling.
De heer C.J. van Dis zegt, dat het voorstel van den
heer H. van Dis om een bedrag van 20,07 vast te stellen
aannemelijk is, omdat het ligt tusschen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders en hetbedrag door den heer
Weijnen aangegeven.
De heer J.T. Ardon zegt, dat op het lijstje van be-
noodigde schoolbehoeften, vervat in het voorstel van Bur-r
gemeester en Wethouders verschillende dingen vergeten zijn.
Verder is het benoodigde voor het handwerkonderwijs ver
geten. Spreker is van meening, dat het lager onderwijs,
waar 70 van de geheele bevolking zijn heele leven mee
toe moet komen, zeer goed moet kunnen functioneeren.
De heer G. de Wit zegt, dat het onderwijs in de laat
ste jaren slecht is geweest door de oorlog. Het Hoofd der
Ghr. School te Heijningen klaagt over het materiaal. Hij
wil aankopen laten doen, maar er is geen geld beschikbaar.
De heer P.P. Weijnen zegt dat hij, aangezien de in den
raad over dit onderwerp opgegane stemmen, geen pbstakel wil
zijn voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Ben
bedrag van 19,07 is al een vooruitgang. De inspecteur
meent, dat een bedrag van 425,- noodig is voor onderhoud
en schoonhouden van de schoolgebouwen. Dit bedrag, dat voor
die dingen besteed moet worden, kan gebruikt worden voor leer
middelen en schoolbehoeften, als dat noodig is.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming
gebracht zijnde, wordt verworpen met 5 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden de heeren, H. van Dis Jzn. J.D.G. Geuze, J.T-r
irdon, W.C. Grootenboer, G. de Wit en G.J. van Dis.
Het voorstel van den heer H. van Dis Jzn. in stemming
gebracht zijnde, wordt verworpen met 5 tegen 6 stemmen. Tegen
stemden de heeren J.T. Ardon, S. Bom, A.A.G. Akkermans,
O.G. Kannekens, P.P. Weijnen en A. Hamers.
Hierna stelt de heer J.T. Ardon voor om het bedrag vast
te stellen op 21,07 per leerling.
Dit voorstel in stemming gebracht zijnde, wordt aangeno
men met 9 tegen 2 stemmen. Tegen stemden de heeren S.Bom en
A.A.C. Akkermans.
Voorts wordt zonder hoofdelijke stemming besloten, aan de
besturen van de bijzondere" lagere scholen in deze gemeente
overeenkomstig artikel 103 der lager-onderwijswet 1920 voor
het jaar 1949 een voorschot te verleenen op de vergoeding
als bedoeld in artikel 101 dier wet naar 21,07 per leer
ling en de ontwerp-besluiten vastgesteld.
7Kasgeldleening bouw woningwetwoningen.
Bij schrijven d.d. 22 Februari 1949 stellen Burgemeester
en Wethouders den raad, onder overlegging van een ontwerp
besluit, voor, de kasgeldleening van maximaal 200.000,-
voor de financiering van den bouw van 16 arbeiderswoningen,
tot het aangaan waartoe bij raadsbesluit van 9 April 1948
werd besloten, te verlengen tot 1 Mei 1950.
Zonder eenige discussie en zonder hoofdelijke stemming
wordt besloten conform het voorstel van Burgemeester en Wet
houder en het ontwerp-besluit vastgesteld.
8. Aanvraag gelden artikel 72 der lager-onderwijswet 1920
(betonnen toegangstrap R.K. Meisjesschool).