De notulen van de vergadering worden daarop onveranderd
vastgesteld met de stem van den heer H. van Dis Jzn. tegen.
De notulen van de vergadering van 31 Januari 194-9 wor
den zonder hoofdelijke stemming onveranderd vastgesteld.
2. Ingekomen stukken.
De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde een ingekomen
brief van den minister van binnenlandsche zaken d.d. 9 fe
bruari 194-9, afd. B.-B. Bur. Financien, betreffende goedkeu
ring van de bij raadsbesluit van 17 December 194-8 vastge
stelde verordening inzake leges bevolkings-r en verblijf re
gister,
Dit stuk wordt voor kennisgeving aangenomen.
3. Subsidie tuinbouwschool te Oudenbosch.
Bij schrijven d.d. 3 Februari 194-9mstellen burgemeester
en wethouders voor, aan de gemeente Oudenbosch een subsi
die van 15,- toe te kennen voor eiken leerling uit Fij
naart, die in 194-8 de gemeentelijke lagere tuinbouwschool
heeft bezocht.
De heer C.J. van Dis vraagt, of de Chr. Lagere Landbouw
school te Zwingelspaan eenzelfde subsidie krijgt. Is de sub
sidie voor laatstgenoemde inrichting lager, dan stelt de
heer van Dis voor aan de gemeente Oudenbosch slechts hetzelf
de bedrag per leerling toe te kennen als de school te Zwin
gelspaan geniet.
De Voorzitter is van meening, dat het goed mogelijk kan
zijn, dat niet elke school evenveel subsidie noodig heeft.
De heer H. van Dis Jzn. vraagt, of het formeel juist is
om de subsidies niet even hoog toe te kennen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt hierna
zonder hoofdelijke stemming aangenomen hen het ontwerp
besluit vastgesteld.
4. Aansluiting borgstellingsfonds voor den Middenstand.
Bij schrijven d.d. 10 Februari 194-9 stellen Burgemeester
en Wethouders den raad, onder overlegging van een ontwerp
besluit, voor, de gemeente per 1 Januari 194-9 be doen aan
sluiten bij het Borgstellingsfonds voor Westelijk Noord-
Brabant te Breda.
Nadat de voorzitter het voorstel heeft toegelicht, wordt
dit zonder hoofdelijke stemming aangenomen en het ontwerp
besluit vastgesteld.
5. Ruiling van grond voor woningwetbouw.
Bij schrijven d.d. 15 Februari 194-9 stellen Burgemeester en
Wethouders den raad, onder overlegging van een ontwerpbesluit,
voor, over te gaan tot ruiling van grond voor den bouw van
woningwe twoninge n
De heer J.T. Ardon vraagt overlegging van het schrijven van
den heer Oostdijck d.d. 26 April 194-8.
De Voorzitter zegt, dat dit schrijven is overgenomen in het
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer H. van Dis Jzn. zegt, dat het zwaartepunt van deze
zaak ligt in de nonchalante behandeling ervan door het gemeen
tebestuur.
De heer van Dis gaat dan verder:
Mijnheer de Voorzitter,
In een vergadering, nu ongeveer een jaar geleden, heb ik
Burgemeester en Wethouders de vraag gesteld of de grond, waar
op zij de woningen wilden gaan bouwen, reeds het eigendom van
de gemeente was.
Ik kreeg daarop van de voorzitter, namens Burgemeester en
Wethouders een bevestigend antwoord, doch ik liet duidelijk
merken, ik er niets van geloofde.
Verder stelde ik voor ten aanzien van dit punt dat Burge
meester en Wethouders hun voorstel terugnamen, aangezien naar
mijn meening de geheele zaak onvoldoende voorbereid was, waar
op ik te horen kreeg: "Dat vindt U maar alleen", terwijl zelfs
de gelegenheid aan de raad onthouden werd mijn voorstel te
steunen.
Dat mijn veronderstellingen juist waren, Mijnheer de Voor
zitter bewijst wel, dat den heer Nijhoff direct na de verga
dering naar Breda gezonden werd om met Oostdijck over de bewus
te grond te spreken.
Ik wil niet verder hierop ingaan, doch zeg alleen, dat deze
voorstelling van zaken door Burgemeester en Wethouders gedaan,
bij mij ook het laatste restje van vertrouwen heeft weggenomen
en ik stel bij deze vast, dat het zeer betreurenswaardig is,
dat wij steeds meer de mededeelingen van Burgemeester en Wet
houders in twijfel moeten trekken, aangezien het steeds weet
naar voren komt, dat het hoogste bestuurscollege in onze ge
meente het met de juiste voorstelling van zaken niet zoo nauw
neemt.