8e Voorstel beschikbaarstelling gelden voor Jubileum
feesten ten behoeve van schoolkinderen.
Bij schrijven d.d. 21 Juni 1948 stellen Burgemees
ter en Wethouders,onder overlegging van een ontwerp-besluit
voor, om in verband met de viering van het 50-jarig regee-
ringsjubileum van Hare Majesteit de Koningin voor de scholeil
een bedrag van 60 cent per schoolkind beschikb .ar te stelle^
De Heer C.J. van Dis vraagt, of een bedrag van 60
cent niet aan den lagen kant is.
De Voorzitter antwoordt, dat het totaal beschikbaar
te stellen bedrag toch nog 600,- uitmaakt.
De Heer C.J. van Dis vindt dat de gelden beter aan
de hoofden van de scholen kunnen worden uitgekeerd.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders
voorstellen dat omtrent de wijze van besteding van de be
schikbaar gestelde bedragen door het Oranje-Comité overleg
moet worden gepleegd met de schoolbesturen.
De Heer C.J. van Dis houdt vol, dat hij de voorkeur
geeft aan de hoofden der scholen.
De Voorzitter is van meening dat het gemeentebestuur
daarin niet regelend kan optreden.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen en het ontwerp
besluit vastgesteld.
(Zie decimaal nummer -1.855.2).
9e Toepassing uitkeeringsbesluit 1947 ten aanzien van
de gemeente-ambtenaren.
Zonder eenige discussie en zonder hoofdelijke stem
ming wordt vastgesteld een ontwerp-besluit betreffende te
rugbetaling aan de gemeente-ambtenaren van een gedeelte van
hun pensioensgrondslag over 1947.
(Zie decimaal nummer -2.08.745.1).
Rondvraag.
De Heer C.J. van Dis vraagt inlichtingen over den
stand van zaken ten aanzien van de verbouw van het gemeen
tehuis, welke door den Voorzitter worden verstrekt.
Dit lid merkt voorts op dat dptetoelen in de raad
kamer er treurig uitzien, waarop de Voorzitter antwoordt
dat vervanging in overweging genomen zal worden.
De Heer P.P. Weijnen maakt een opmerking over de ver
lichting bij de R.K. Kerk, naar aanleiding waarvan de Voor
zitter toezegt deze zaak te bespreken met den electricien
Engelvaart.
De Heer J.T. Ardon vraagt inlichtingen over het her
stel van den Ouden Heijningschen Dijk.
De Voorzitter zegt dat een bestelling van teer is
gedaan.
De Heer W.C. Grootenboer vraagt wanneer begonnen wordt
met dei bouw van de 16 arbeiderswoningen aan de Kadedijk.
De Voorzittetfantwoordt dat een telegram, houdende
goedkeuring van den bouw, is binnengekomen.
Het lid Grootenboer wenscht voorts inlichtingen over
de zuivering van den Kerkvijver.
De Voorzitter zegt dat dienaangaande overleg heeft
plaats gehad met het polderbestuur.
Hog maakt dit lid opmerkingen over het rumoer rond de
muziektent tijdens de muziekuitvoeringen. Hij geeft in over
weging de plaats voor het publiek af te zetten met touwen.
De Heer Bom is van meening dat het stil houden van
het publiek meer een taak van de politie is.
De Voorzitter zegt dat de houding van het publiek tij
dens muziekuitvoeringen veelal een kwestie is van opvoeding-»-
Afzetten met touwen kan eens geprobeerd worden.
De Heer C.G. Kannekens vraagt wat er gebeurt met de
woning van Wed. H. van Dis aan de Kerkring.
De Voorzitter antwoordt dat dit pand is onteigend ten
name der gemeente en tijdelijk ter beschikking is gesteld
van de familie van Dis.
De Voorzitter leest de volgende verklaringen voor:
"Ten aanzien van de lastgevingen tot ter-beschikking
stelling van woonruimte ingevolge de woonruimtewet 194-7 heb
ben Gedeputeerde Staten dezer provincie een circulaire tot de
gemeentebesturen gericht, waarbij duidelijk tot uitdrukking
komt, dat bij de aanwijzing van het gezin ten behoeve waarvan
de vordering geschiedt, rekening moet worden gehouden met
de voorkeur van degene i.e. de eigenaar) tot wie de last
geving is gericht.