Bij schrijven van 21 Juni 1948 stellen Burgemeester
en Wethouders voor, op verzoek afwijzend te beschikken,
aangezien naar de meening van dit College de scholen voor
V.H.M.O. van het Bisschoppelijk College te Weert niet van
belang zijn voor onze streek, daar tot het ontvangen van
Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs te Roosendaal
gelegenheid bestaat.
De Heer P.F. Weijnen zegt, dat de leerling G. de
Schutter niet voldoende heeft aan de leerstof van het Ly
ceum te Roosendaal, deze moet met het oog op zijn verdere
studie beslist te school te Weert bezoeken.
De Voorzitter: dit houdt dus verband met de opleiding
voor priester.
De Heer Weijnen? Ja.
De Voorzitter: dan stel ik voor, het voorstel van
Burgemeester en Wethouders terug te nemen voor nader over
leg met de wethouders.
De Heer J.D.C. Geuze zegt er niet voor te zijn in dit
geval gemeentelijke subsidie te geven.
Overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten het verzoek weder in
hamden te stellen van Burgemeester en Wethouders om nader
advies.
3e. Wijziging besluit kasgeldleening.
Ter tafel komt een schrijven van Burgemeester en Wet
houders, d.d. 21 Juni 1948, waarbij onder overleggihg van
een schrijven van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d.
21 Mei 1948, G. nr. 861, betreffende het aangaan van een
kasgeldleening tot een maximum van 200.000,- ten behoeve
van woningbouw, wordt voorgesteld het desbetreffend raads
besluit te wijzigen.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
wordt besloten het desbetreffende raadsbesluit van 9 April
1948 te wijzigen als volgt:
het bepaalde onder c wordt gelezen:
"de besluiten van Burgemeester en Wethouders ter uit
voering van dit raadsbesluit, zullen binnen drie dagen, na
dagteekening van hun besluit door Burgemeester en Wethouders
ter kennisneming worden gezonden aan £et College van Gede
puteerde Staten der provincie Noord-Brabant en aan doi ge
meenteraad".
(Zie decimaal nummer -2.07.352.75)
4e. Wijziging verordening vermakelijkhedenbelasting.
In behandeling komt een schrijven van Burgemeester en
Wethouders, d.d. 3 Mei 1948, waarbij wordt voorgesteld de ver
ordening op de heffing eener vermakelijkhedenbelasting te wij
zigen overeenkomstig het bij het voorstel overgelegd ontwerp
besluit.
De Voorzitter licht de strekking der voorgestelde wij
ziging toe.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
wordt hierna beskoten:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening tot wijziging van de verordening op de hef
fing van een vermakelijkhedenbelasting in de gemeente
FIJNAART en HEIJNINGEN.
De verordening op de heffing van een vermakelijkheden-
belasting in de gemeente Fijnaart en Heijningen, laastelijk
gewijzigd bij besluit van 17 December 1947, goedgekeurd bij
Koninklijk Besluit van 24 Maart 1948 nr. 5, wordt gewijzigd
als volgt:
Artikel I.
Artikel 3, le lid, onder b, wordt gelezen als volgt:
b.Voor bioscoopvoorstellingen, tot welke toegang wordt ver
leend tegen betaling, onverschillig of deze betaling vóór,
tijdens of na het olaats hebben dezer vermakelijkheid geschiedt
vijf en Veertig percent van de onzuivere opbrengst.
De Belasting wordt evenwel beperkt tot 35 van de onzuivere
opbrengst voor elke bioscoopvoorstelling, waarin naast andere
films Nederlandsch^ journaal en/of filmsiji als bedoeld in ar
tikel 1, lid 2, onder 2, der Bioscoopwet worden vertoond tot
een gezamenlijke lengte van ten minste 500 meter.
Artikel II.
Deze verordening treedt in werking met ingang van den
eersten gag der maand volgende op die, waarin de Koninklijke
goedkeuring is verkregen.
(Zie decimaal nummer -1.714.35).
5eAanvragen gelden art. 72 der L.O.wet 1920.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders besloten: