Landarbeiderswet zullen worden gebouwd.Als ook deze in de
kern Fijnaart moeten komen,geeft dit moeilijkheden.De
landbouw heeft arbeiders noodig en daarom moeten we be
vorderen dat de landarbeiders op hun oorspronkelijke kern
blijden.
Ir.van Oijen is van meening dat dit geen moeilijkheden zal
geven,alleen moeten we vorm geven aan de gedachte waar ge
bouwd moet worden.Wel zijn er moeilijkheden door ligging
van de dijken,waar in het verleden maar lukraak aan gebouwc
is
De heer J.T.Ardon is van meening dat dijkbebouwing heele-
maal niet lukraak is geweest.Toen de meeste dijkwoningen
gebouwd werden,was het waterpeil in de polders wel 60 a
70 cM hooger.
De heer van Oijen neemt aan dat er indertijd wel degelijk
motieven geweest zijn om aan de dijken te bouwen,maar nu
de situatie veranderd is,moeten we de dijkbebouwing laten
varen omdat deze niet mooi is.
Deheer P.F.weijnen wil de belangen van den gedupeerden
B.van Hoofbepleiten,.Waarom is er geen mogelijkheid om
deze menschen een huis te laten bouwen op de plaats waar
hun oude woning is afgebrand aan den Nieuwenmolenschendijki
Het betreft een groot gezin,dat een flinke woning wil
bouwen op de oude plaats,waar nog een groote tuin ligt,die
veel oplevert,en nu wordt dit onmogelijk gemaakt.
Ir.van Oijen zegt dat het perceel van B.van Hoof wel een
zeer ongelukkige plaats is,bovendien meent spreker te we
ten dat aan van Hoof ook een bouwvergunning is geweigerd.
(Bij onderzoek blijkt echter dat aan van Hoof wel een
bouwvergunning is verleend..Vanneer het ontwerp-plan wordt
aangenomen mag van Hoof nooit op de oude plaats bouwen
omdat de woning het uitzicht op het uitbreidingsplan van
af den Hieuwenmolenschendijk zou beletten.Verder zal zijn
tuin van de woning worden afgesneden door het nieuwe plan
en er zullen woningen op worden gebouwd,ook daarom is het
beter dat van Hoof op een andere plaats gaat herbouwen.
De Voorzitter is van meening dat bouwen aan oen Langeweg
duurder is dan aan den Kadedijk.
Ir.van Oijen is dezelfde meening toegedaan,doch alleen in
het geval dat het terrein direct in zijn geheel in exploi
tatie wordt genomen.
De heer S.Bom is van meening dat de raad het ontwerp-uitbrei-
dingspLan beter van de baan kan schuiven.Wanneer de vlasbe-
drijven en de bungalows zijn gebouwd,kan men de plannen ver
anderen en het oorspronkelijke ontwerp van burgemeester en
wethouders aanhouden.
De heer .Verpa len van het Bouw-Woning en 'Welstandstoezicht
merkt op dat het blijkbaar de wensch van de bevolking is om
in den Langewwft verder te bouwen,de tendenz ligt in de rich
ting van den Lngewegwaarom gaat men dan niet verder in die
weg
De heer P.F.Weijnen merkt op dat in den Langeweg eerst aan het
eind de Gereformeerde Kerk en pastorie zijn gebouwd,later is
men $e ruimte daartusschen gaan opvullen.Spieker is van mee
ning dat de menschen niet graag in de buurt van een kerkhof
wonenoEr is èèn mogelijkheid en dat is de Stampersgatscheweg, 3
daar wilde men blijkbaar perse bouwen.
Ir.van Oijen is van meening dat.men in de Stampersgatscheweg
alleen ging bouwen omdat er nergens anders plaats was,maar
daarom is dit nog geen goede bebouwing.De kern is bij de
kerk en het gemeente-huis0
De heer v;ej.jnen zegt dat de Langeweg een kalme dooie buurt
is,de menschen willen er niet wonen.
Ir.van Oijen is van meening dat men niet moet toegeven aan
de verlangens van de menschen.
De Voorzitter geeft hierna een kort resumé van het besprokene
en verzoekt Ir.van Oijen een nieuw plan te ontwerpen en daar
bij rekening te houden met de wenschen en inzichten van de
raadsleden.
Ir.van Oijen zegt gaarne een plan te zullen ontwerpen,wanneer
hij maar de bedoeling van den raad weet.Er blijkt alleen
duidelijk dfit men woningen wil bouwen op. een terrein aan den
Kadedijk.
De heer P.F.Y^ijnen merkt op dat het plan is ontworpen zonder
rekening te houden met de wenschen van de raadsleden.
Ir.van Oijen zegt dat voeling houden met den raad pas noodig
is als plannen gemaakt zijn.Voor het ontwerpen kan men niet
gaan praten met een groot college,dit kan beter met een of
twee menschen gebeuren.Spreker zegt nogmaals van meening te
zijn. dat in Fijnaart nergens anders gebouwd zal kunnen worden
dan in( het ontwerp-uitbreidingsplan,,maar de groote moeilijk
heden speciaal voor deze gemeente wil hij niet uit het oog
verliezen.