Spoedeischende
VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD
op Vrij dag 11 October
des na middags 8
19 4-6
X. s. 11206
Tegenwoordig de heeren: C.J.van Dis, P.F.Weijnen, A.Hamers,
G.de Wit, J.T.Ardon, H.van Dis Jzn., W.O.GrootenboerS.Bom,
J.O.D.Geuze, AACAkkermans en CG.Kannekens
Voorzitter:de Hoogwelgeboren Heer Jhr.Mr.W.F.Quarles van
Ufford.
Secretaris; de heer A.van Dis.
Om 8 uur opent de voorzitter de vergadering.
De Voorzitter leest hierna een circulaire voor van Gedeputee:
de Staten van Noord-Brabant,gedagteekend 8 October 194-6,G.nr.
766waarvan de inhoud luidt als volgt:
"De Minister van Binnenlandsche Zaken schrijft ons als volgt:
"In mijn circulaire van 13 Juli 1946 nr.U 16675 Afdeeling B.B.
Bureau Bestuurszakengericht tot de gemeentebesturen wordt er
de aandacht op gevestigddat de nieuwe gemeenteraden eerst in
functie kunnen tredenzoodra de goedkeuring van de geloofs
brieven van meer dan de helft van het in artikel 5 der gemeen
tewet genoemd getal leden onherroepelijk is geworden.
"Het is mij gebleken,dat met betrekking tot het bepalen van
het tijdstip van de onherroepelijkheid in verschillende ge
meenten alleen rekening is gehouden met den termijn van acht
dagengesteld in.art.33 der gemeentewet,terwijl de termijn,be
doeld in art. 35,tweede lid,dier wet buiten beschouwing is
gelaten
De vóór het verstrijken van laatstbedoelden termijn genomen
besluiteno.atot benoeming van wethouderswerden dus genomen
door een college,dat nog niet bevoegd was als gemeenteraad op
te treden,zoodat de geldigheid van bedoelde besluiten kan worden
betwist.
Teneinde eventueele moeilijkheden te voorkomen is het noodig,
dat in de gemeentenwaarin de nieuwe raad voortijdig is opge
treden de besluiten genomen vóór het verstrijken van den ter
mijn, genoemd in art.35,tweede lid,der gems mtewet,opnieuw/ door
den raad worden va stgesteld."
De Voorzitter zegt dat het hier een formeele zaak betreft en
stelt voor opnieuw over te gaan tot benoeming van wethouders.
De heer H.van Dis vraagt zich af,ofdoor thans over te gaan