8. WIJZIGING GEMEENTE- BEGROOT ING- 1941»
Ter tafel komt:
a. een nota van aanmerkingen van gedeputeerde staten,
gevallen op de begrüoting dezer gemeente voor het dienstjaai
1941, dd. 12 Februari 1941, G. nr. 3219, Ille afdeeling.
b. een circulaire van den Secretaris-Generaal van het De
partement van Binnenlandsche Zaken, dd. 17 Februari 1941,
NS7326, afd. B.B.Bur.fin.houdende richtlijnen voor de
wijziging van de gemeente-begrooting 1941 in verbandm met
vaststelling van de verordeningen no. 3Q/1941 en 31/1941
betreffende gemeentefinanciën 1941.
Burgemeester en wethouders stellen voor bedoelde begrootj
te wijzigen -overeenkomstig het door hun college opgemaakt
"en'-aan den Raad overgelegd ontwerp van het antwoord op de
nota van aanmerkingen van gedeputeerde staten alsmede van he
ontwerp der memorie van toelichting tot wijziging der begro
ting 1941, in verband met de totstandkoming van bovenbedoel
de verordeningen.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
meergenoemde begrooting gewijzigd overeenkomstig de boven
bedoelde voorstellen van burgemeester en wethouders en wordt
deze begrooting opnieuw vastgesteld, en wel:
de ontvangsten en uitgaven van den gewonen dienst tot een
gelijk bedrag van 202637,96; de ontvangsten en uitgaven
van den kapitaaldienst tot een gelijk bedrag van ƒ71125,86.
De post voor onvoorziene uitgaven wordt verhoogd tot
14212,27.
(Zie decimaal nr. -2.07.352.1).
9. WIJZIGING GEht DTP-BEGROOT11IG- 1940.
Het ter tafel gebracht ontwerp-besluitmodel D, 4e
wijziging der gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1940,
wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
ongewijzigd vastgesteld.
(Zie decimaal nr. -2.07.352.1).
RONDVRAAG
De heer M.Frijters vraagt of er reeds een gemeente-weg
werker is aangesteld.
De Voorzitter zegt, dat thans iemand tijdelijk is aange
steld op voordracht van het Departement van Binnenlandsche
Zaken.
De heer J.Laurense zegt in het verslag van het Hoofd der
Openbare Lagere School te Heijningen, betreffende den
toestand van bedoelde school, te hebben gezien, dat het met de
leermiddelen niet zoo rooskleurig gesteld is. Noodzakelijke
vernieuwing daarvan schijnt noodig te zijn. Spreker vindt hierin
een aanleiding om aan de school een hooger bedrag per leerling
toe te kennen.
De Voorzitter zegt, dat het schoolhoofd de leermiddelen,die
hij aanvraagt, in den regel ook krijgt. Het Hoofd heeft zich
evenwel af te vragen wat, normaal gerekend, voor de school
noodig is en heeft zich niet te bemoeien met de geldmiddelen.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
De Voorzitter,
De Secretaris,