6, PRESENTIEGELD RAADSLEDEN In behandeling komt een schrijven van Gedeputeerde dezer provincie d.d. 27 Maart 1935» nr# III®Afd., houdende mededeeling dat dit college van oordeel is, dat de vergoeding voor de raadsleden dezer gemeente niet hooger mag bedragen dan f. 2,50 per lid en per vergadering. Bij schrijven van 1 April 1955* stellen Burgemeester en Wethouders voor aan Heeren Gedeputeerde Staten mede te deelen, dat accoord wordt gegaan met de vaststelling van het presentiegeld op f2,50 per lid en per vergadering, echter met dien verstande dat per jaar nooit meer dan f.200 in totaal aan presentiegeld zal worden uitbetaald, zoodat, indien 8 of meer vergaderingen worden gehouden, verdeeling van het presentiegeld zal geschieden naar gelang van het aantal bijgewoonde vergaderingen. De heer A. Hamers vraagt of de raad zich hierbij moet neerleggen De Voorzitter zegt dat Gedeputeerde Staten, na den Raad te hebbpn gehoo^*d, h©t presentiegeld bepalen. Hierna wordt het voorsfcel van Burgemeester en Wethouders zonder hoofdelijke stemming aangenomen. (Zie decimaal nummer -2.07*516). 7. BENOEMING LEDEN SCHATTIN GSCOMMISSIE Ter tafel komt een aanbeveling van Burgemeester en Wet houders, d.d. April 1955* van leden der schattingscommissie te Fijnaart. Met algemeene (11) stemmen worden herbenoemd voor het tijdvak 1 Mei 1955 1 1959* de heeren: A. can Campen Burgemeester, J.W. van den Dries, Wethouder, J. Burgers, Wethouder en J.J. Akkermans, eerstgenoemde wonende te Dinteloord, de overigen wonende te Fijnaart. (zie decimaal nummer -1 7li-J-521Ij. 8. VERZOEK A. van de MEEBERG en H. MOERLAND. Ter tafel komt een verzoek van A. van de Meeberg en H. Moerland Jzn., beiden te Heijningen, om gratis verloskundigs hulp voor hun echtgenoote. De Voorzitter zegt dat dit .onderwerp armenzorg betreft en dus behoort tot de competentie van Burgemeester en Wethouders en niet van den Raad, zoodat Burgemeester en Wethouders voor stellen het-verzoekschrift voor kennisgeving aan te nemen. Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. RONDVRAAG. De heer P.N.Snijders merkt op dat het in de werkverschaffing zijns inziens niet altijd in orde is. Er zijn er die komen en gaan wanneer ze willen. Ook wordt er naar sprekers meening niet voldoende rekening gehouden met de groote gezinnen. Spreker heeft gehoord dat er menschen in zijn zonder kinderen en die met groote gezinnen zijn ontslagen. De Voorzitter zegt dat zulks in het algemeen niet juist is. Er wprden regelmatig menschen afgevoerd wanneer het werk op einde loopt en dat verloopt over het algemeen vrij goed. Van onbillijkheden weet spreker niets af en als het waar is dan was het beter geweest dat de heer Snijders dit eens eerder had gezegd. Als de bewering van Snijders waar is, wordt dit recht gezet. De heer snijders veronderstelt dat er lieve kindjes zijn. De Voorzitter merkt op, dat de heer Snijders dat wel beter weet. De heer H. van Dis vraagt of het niet mogelijk is om de werkloozen de

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1935 | | pagina 13