te verlagen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten op het
verzoek van reclamant de Blaaij afwijzend te beschikken
en de hem door Burgemeester en Wethouders opgelegden aan
slag in het vergunningsrecht, voor het ver gunnings jaar
1955-1956 te handhaven.
(Zie'decimaal nummer -1.719*521)*
k. GEMEPINTE-BEGROOTIN G 1955*
Ter tafel komt een nöta van aanmerkingen bij Gedeputeerde
Staten gevallen op de bögfooting dezer gemeente voor het
dienstjaar 1955» gedagteekend 10 April 1955» G.nr. ^65-
Bij schrijven d.d. 29 April 1955 atellen airgemeester en
Wethouders voor aan de door Gedeputeerde Staten te kennen
gegeven bezwaren tegen de voorgestelde bedragen tegemoet te
komen en tot vaststelling van de door dat College wensche-
lijk geachte belastingverordeningen over te gaan.
De Voorzitter licht de nota Van aanmerkingen nader toe
en stelt allerëerst aan de orde de vaststelling van de ont-
werp-verordening tot heffing van het'vergunningsrecht waarbij
een heffing van f. 12,50 per f. 50,- huurwaarde of gedeelte
hiervan wordt voorgesteld, ingaande op 1 Mei 195^«
Deze ontwerp-verordeiiing wordt zonder eenige discussie
en zonder hoofdelijke stemming onveranderd vastgesteld.
(Zie decimaal nummer -1.719*521)
Vervolgens komt in behandeling de 'ontwerp-verordening
op de heffing van een vermakelijkheden belasting
De Heer H. van Dis acht invoering van een vermakelijk
heden be las ting niet goed. Het gaat hier over de plaatselijke
vereenigingen, zegt spreker. Eerst heeft de gemeente deze
de subsidie ontnomen en gaat thans 'van hen nog belasting
heffen.
Spreker zou daarom willen voorstellen dit ontwerp niet aan te
nemen
De Voorzitter zegt dat wanneer men geen vermakelijkheden-
belasting invoert, de begroot'in'g niet zal worden goedgekeurd
en wellicht en wellicht nog verder gaande maatregelen ten
aanzien der belastingen zullen moeten worden getroffen.
Spreker wil hiertegen waarschuwen.
De heer C.J. van Dis zegt zich met de meening van den heer
H. van Dis te kunnen vereenigen'. Naar sprekers meening zijn de
kasteleins als zwaar genoeg belast.
De Voorzitter merkt op dat de belasting door de bezoekers
der vermakelijkheden moet worden betaald.
De heeren Hamers, H. van Dis en B.P.Maris vragen nadere
inlichtingen omtrent de werking der verordening, die door den
Voorzitter worden verstrekt.
De heer B.P. Maris vraagt of in overleg met Gedeputeerde
Staten aan deze belasting niet is te ontkomen.
De Voorzitter zegt dat wanneer deze belasting tot onbillijk
heden zou leiden nader me't 'Qedeputoerde Staten in overleg kan
worden ge treden
De heer J.W. van den Dries dringt er op aan om het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aan te nemen.
De heer M.öom zegt er principieel tegen te zijn om belas
ting van de vereenigingen te heffen. Toch zal spreker voor het
voorstel stemmen omdat het noodzakelijk is met het oog op de
financieele toestand der gemeente.
Hierna wordt het door Burgemeester en Wethouders overgelegd
ontwerp-besluit zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
(Zie decimaal nummer -1.714*35)