- 5 -
opvangen van de natuurlijke groei en van personen met een economische
of sterk sociale binding, afhankelijk van de normen die worden
gesteld in het huisvestingsbeleid.
Tenslotte is het gemeentelijk beleid gericht op een verdere ver
betering van het woon- en leefmilieu".
Bij raadsbesluit van 20 juni 1977 is in directe samenhang met de
vastgestelde beleidslijnen de Nota Huisvestingsbeleid vastgesteld,
waarin de richtlijnen zijn opgenomen voor een welbewust groei-
beperkend huisvestingsbeleid, namelijk opvang van de per saldo
natuurlijke groei en van de economische en sterk sociaal gebonden
personen
De berekeningen, gebaseerd op dit huisvestingsbeleid,komen bij een
bevolkingsontwikkeling voor de periode 1980-1990 uit op een totale
woningbehoefte van minimaal -afgerond- 3200 woningen, te verdelen
in een gemiddeld jaarlijks woningbouw-programma van 200 woningen
voor de per saldo natuurlijke groei en van 120 woningen toi behoeve
van de zogenaamde gebonden migratie voor de eigen gemeente en van
maximaal -afgerond- 4000 woningen, te verdelen in een gemiddeld
jaarlijks woningbouwprogramma van 200 woningen voor de per saldo
natuurlijke groei en van 200 woningen ten behoeve van de zogenaamde
gebonden migratie voor de eigen gemeente.
De aanwijzi ng van de gemeente Etten-Leur bij de Nota Ruimtelijke
Hoofdstructuur tot groeiklasse 4, -inhoudende toeneming van de
woningvoorraad voor de per saldo natuurlijke groei van de gemeente,
vermeerderd met 25% of 200 woningen per jaar, vermeerderd met 50
woningen per jaar- is in strijd met cfe tij raadsbesluit van 20 juni
1977 vastgestelde beleidslijnen voor de meest gewenste toekomstige
ontwikkeling voor de gemeente binnen de structuurplanperiode.
Anderzijds gaat de volle aan groeiklasse 5 verbonden functie bij
opname in de stadsregio Breda duidelijk uit boven het bij raadsbesluit
van 20 juni 1977 vastgestelde voorgestane beleid en het daarvan
deeluitmakende huisvestingsbeleid.
De conclusie is danook:
1. dat de ontwikkelingsmogelijkheden bij indeling in groeiklasse
4 voor de gemeente Etten-Leur te beperkt zijn en de volle
groeiklasse 5 functie, bij opname in de stadsregio, de voorge
stane ontwikkeling zou overtreffen, speciaal voor wat betreft
de migratie-functie en in mindere mate voor wat betreft de
werkgelegenheidsfunctie
2. dat de ontwikkeling van de gemeente Etten-Leur, welke weloverwogen
door de gemeenteraad na inspraak met de bevolking is vastgesteld,
niet past in de methodiek, welke nu in de provinciale nota voor
de herziening van het streekplan wordt gepresenteerd;
3. dat de afbakening van de stadsregio en de uitgangspunten, die
daarvoor dan zouden moeten gelden, niet zo strak bepaald mogen
worden en de ontwikkelingsmogelijkheden voor Etten-Leur als kern
buiten de standsregio niet zo sterk begrensd mogen worden als
bij de Nota Ruimtelijke Hoofdstructuur wordt gedaan.
De gemeente Etten-Leur, welke zich bevindt in een overgangsgebied
tussen twee stadsregio's en twee groeisteden, wil, kan en moet
daarin een positie innemen,die volledig aansluit bij de bij raadsbesluit
van 20 juni 1977 voor Etten-Leur voorgestane ontwikkeling, waarbij
de sub-regionale functie voor Etten-Leur gewaarborgd blijft.
Voorgesteld wordt overeenkomstig het vorenstaande op de Nota
Ruimtelijke Hoofdstructuur naar het stadsgewest toe te reageren.
Concreet houdt dit in het verzoek aan het provinciaal bestuur
om het streekplan van het begin af zo te willen inrichten en nader
te willen uitwerken, dat in ieder geval voldoende mogelijkheden
worden geboden voor: