- 169 -
.inrit zii Dit vooral in het oogpunt van ontslagen, benoemingen
vindt zij. vraagt dan ook of hiervoor een speciale reden
en dergelijke. Vlfl 6
- q.4- pp niet op tegen te zijn, dat dit subsidie
ff^i^r^poedig is afgehandeld^ Hij wil echter wel vragen
nu - bod
Hij'vraagraan'wethouder Quaijtaal wanneer dit punt op de agenda
k°mt" -+ OT. VOeet hieraan toe, dat de vraag van de heer van Kuijck
De voorzi verder behandeld zal worden en geeft vervolgens
bij de ron v g WOord om antwoord te geven op de vraag van
wethouder Quaijtaal het woux
mevrouw van Bez°°^6°p hierover, dat het bestuur van dit nieuwe
^^^^^ff^^T^antwoordelijk is voor de wijze waarop deze 5
vormmgsc ht en wanneer het bestuur dit door de deel-
procent word t opg,sbracht J n w^
nemers laa oe Quder wel dat er ook andere bronnen aangeboord
moetefworden, want 5 procent vindt hij ook wezenlijk veel.
moeten w het instituut groeit en er meer personeel nodig
Eovendien^k 5 procent reëel hoger uitvallen, hetgeen een hele
1S' Za al zijn om die op te brengen.
Vprvoleens beantwoordt wethouder Quaijtaal de vragen van mevrouw
VnHdwiik De wethouder zegt niet precies te begrijpen wat zij
h ld met een pluriform bestuur. Hij heeft echter wel onderhandelingen
Üehad met het huidige bestuur,dat zich werkelijk openstelt voor een
bestuurssamenstelling, waarin alle geledingen uit de bevolking
vertegenwoordigd zullen zijn. De wethouder dacht hiermee de vraag
van mevrouw Zuijdwijk positief beantwoord te hebben.
Ut betrekking tot de vraag van mevrouw Zuijdwijk over het aantal
1 i- gen dat men verwacht, zegt wethouder Quaijtaal, dat voldaan
moei worden aan een bepaald aantal leerlingen. Het aantal is hem niet
s bekend. De prognose, die gemaakt is over de mogelijke groepen
PreCdeelnemers hier in Etten-Leur, is voor het ministerie voldoende
waarborg dat het benodigde aantal leerlingen wordt gehaald.
td statuten is volgens wethouder Quaijtaal inderdaad opgenomen,
Hat een personeelslid in het bestuur zitting zou kunnen hebben. Hij
b eft zelf getwijfeld of dit juridisch wel mogelijk is en dit ook
t het bestuur besproken. De statuten zijn echter overgelegd aan het
1110 isterie en als zodanig geaccepteerd. Daaruit mag men concluderen,
^t de statuten aan de voorwaarden voldoen. Daarbij komt nog, dat
h&t niet de taak is van het gemeentebestuur om te oordelen over de
statuten, maar dat dit een kwestie is van het bestuur en degenen die
daarover moeten oordelen.
Moirrnuw Zuijdwijk vraagt voorts nog of het instituut regionaal werkt
^f de werkelijke kosten worden gesubsidieerd, daar deze kunnen
verschillen van de begrote kosten.
wethouder Quaijtaal deelt mede, dat de stichting niet regionaal werkt
en~niet verward dient te worden met een stichting die hier in
Etten-Leur als regionale stichting V.J.V. is gehuisvest, welke vroeger
in Breda was. De stichting is duidelijk een plaatselijke aangelegenheid,
het geen niet wegneemt, dat deze eventueel als regionale stichting
zal kunnen fungeren, omdat er verder in de omgeving geen centra zijn
voor Jong Volwassenen.
Als antwoord op de vraag van mevrouw Zuijdwijk over de subsidiering
van de werkelijke kosten zegt wethouder Quaijtaal het volgende:
"Er zijn normen aan gesteld wat subsidiabel en niet subsidiabel is.
Op het eind van een boekjaar krijgen wij een financieel verslag. Dit
financieel verslag moet ondertekend worden door een erkend accountant.