- 125 -
De voorzitter voegt eraan toe, dat naar deze oplossing gezocht is
i.v.m. het feit, dat mogelijk te verwachten is, dat op deze plaats
verder gebouwd zal worden.
De heer Aerts deelt mede, dat het iedereen bekend is, dat de heer
Simon tot aan de rand van de bebouwde kom zijn melkroute heeft. Met
deze vestigingsplaats zal hij daarom precies in het midden van zijn
melkroute komen te zitten.
De heer Ackermans merkt op, dat thans niet ter discussie staat, of-
schoon dit misschien hieruit zou blijken, of zo'n vestiging in de
bebouwde kom of in het buitengebied moet liggen. Door de P.v.d.A
is gesteld, dat de onderhandse verkoop te weinig beargumenteerd is.
Gevraagd wórdt naar de argumenten waarom van de normale beleidslijn,
dat zulke soort zaken openbaar verkocht worden, afgeweken is.
Mevr. Zuijdwijk deelt hierop mede, dat de gevolgde procedure m.b.t
deze'kwestie ligt aan de manier, waarop bestuurd wordt.
Verder deelt zij mede, dat de V.V.D. in principe voor openbare ver
koop is. Maar aangezien de zaak van de heer Simon al enkele jaren
loopt en daarvoor eindelijk een oplossing is gevonden, die voor
beide partijen bevredigend is, er aan deze overeenkomst gevolg dient
te worden gegeven.
Tenslotte deelt zij mede, dat in het verleden, met instemming van de
P v.d.A. t.a.v. soortgelijke zaken dergelijke beslissingen genomen
werden
De heer van de Goorbergh deelt mede, dat voor dit type bedrijven het
enorm belangrijk is, dat woon-en werkruimte aan elkaar gekoppeld zijn,
omdat juist in de kleine bedrijven de samenwerking tussen man en
vrouw enorm veel voorkomt en het daarom van belang is, dat de vrouw
des huizes ook bij het bedrijf woont.
De voorzitter deelt mede, dat uit het commissieverslag blijkt, dat de
meerderheid van de commissie had geadviseerd geen behoefte te hebben
aan de alternatieven, die door de P.v.d.A. werden gevraagd en als
zodanig heeft het college van burgemeester en wethouders het advies
van de commissie gevolgd.
De voorzitter vraagt aan de heer Ackermans of het voorstel van de P.v.
A. om dit voorstel aan te houden in stemming dient te worden gebracht.
De heer Ackermans zegt, dat t.a.v. het vocrsteL, <te de P.vd .A. afwijst geen
stemming behoeft plaats te vinden maar t.a.v. de voorlopige verkoop
akte zou hij de volgende wijziging willen voorstellen. In punt 18
van het voorlopige koopcontract is de bepaling opgenomen, dat de heer
Simon het pand zelf in gebruik moet houden en moet blijven bewonen
gedurende de periode van vijf jaren. Naar de mening van de P.v.d.A.
moet dit een termijn van tien jaar zijn, omdat dit t.a.v. het pand
aan de Zundertseweg ook zo gesteld is.
Wethouder Luijkx deelt hierop mede, dat het college van burgemeester
en wethouders van mening was, dat de termijn van tien jaar een lange
tijd was en aangezien de termijn van vijf jaar voldoende waarborg
gaf is deze bepaling als zodanig opgenomen.
De voorzitter vraagt aan de fracties of tegen het opnemen van de ter-
mijn van tien jaar in het voorlopig koopcontract geen bezwaren be
staat. De heer van de Goorbergh zegt, dat het C.D.A. hiertegen geen
bezwaar heeft, indien de ondernemer of weduwe door calamiteiten van
overlijden enz. hierdoor niet in zijn of haar mogelijkheden beknot
wordt
Mevr. Zuijdwijk deelt mede, dat gezien het feit, dat de heer Simon nog
jong is hijzelf hiertegen wel geen bezwaar zal hebben. Zij vraagt
of de de heer Simon hierin zelf niet eerst gehoord dient te worden.
Verder zegt zij-aansluitend op hetgeen door de heer van de Goorbergh
gezegd is, dat men hem dan moet vrijwaren voor bepaalde omstandigheden
waarbij eerdere verkoop nodig zou moeten zijn.