- 122 - dient te worden om te proberen voorde heer van Sundert een zo gunstig mogelijke oplossing te vinden. Wethouder Vermeulen deelt hierop mede, dat in het slotadvies duidelijk te le^is, dat de intentie inderdaad bij het college aanwezig is om dat kenbaar te maken. Dit kan echter pas gebeuren nadat de raad hiertoe besloten heeft. Hierna schorst de voorzitter de vergadering voor de koffiepauze. 11 Na heropening van de vergadering stelt de voorzitter aan de orde het voorstel van burgemeester en wethouders met advies van de commissie voor openbare werken en eigendommen en de commissie voor ruimtelijke en economische zaken tot het verkopen van het pand met schuur Haans- berg 34 aan de heer L. Simon te Etten-Leur. Naar aanleiding hiervan deelt mevr. Zuijdwijk mede, dat reeds in de commissie openbare werken gezegd is, dat de V.V.D. er in principe vóór is voor openbare verkoop van gemeentelijk bezit. Maar in dit geval gezien het feit dat deze zaak zo lang sleept en hiervoor nu eindelijk een oplossing gevonden is, kunnen zij zich achter het voorstel stellen om het pand met schuur Haansberg 34 aan de heer L Simon tegen de afgesproken prijs te verkopen. De heer Ackermans deelt hierover het volgende mede: Mijnheer de voorzitter, tot aan de behandeling in de commissie ruimtelijke ordening van 14 mei jongstleden was de discussie over de vestigingsplaats rijdende winkel van de heer L. Simon" een wezenlijk andere, dan sinsdien. Tijdens die cievergadering bleek, dat de zaak Simon" was geredu ceerd van een principiële diskussie omtrent toelatingsmogelijkheden en - plaats van een winkelvoorziening in De Grient, tot een stallings- enopslagprobleem van wagen en goederen. Vandaag, mijnheer de voorzitter, zijn er exact 6 weken verstreken sinds hét probleem in zijn huidige verschijningsvorm werd gesteld. Deze constatering is van erg grote betekenis, daar waar mijn fractie stelt, dat haar algemene uitgangspunt - en naar ons beste weten ook dat van het college - is: liever geen verkoop van gemeentelijk on roerend goed bezit, maar zeker geen enkelvoudige, onderhandse. Natuurlijk weet mijn fractie, dat besturen vraagt, algemene beleids uitgangspunten te vertalen naar bijzondere omstandigheden. Door het deelnemen aan de huidige coalitie, dus m.a.w. het aanvaarden van bestuursverantwoordelijkheid door onze fractie ac cepteer je impli ciet wat wel wordt genoemd vuile handen maken". In het recente verleden hebben wij er blijk van gegeven voor deze verantwoordelijkheid niet opzij te gaan, zij het dat een vergelijking met deze zaak in nogal ernstige mate mank gaat. Kortom, mijnheer de voorzitter, indien noodzakelijk, zijn wij bereid'algemene beleidsuitgangspunten te verbijzonderen óók als dat ten koste gaat van dat algemene uitgangspunt. In dit verband is u het historische begrippenkader principiëlen" en rekkelijken" zeker niet onbekend. Welnu natuurwetenschappelijk is er een - per geval- objectieve grens van rekkelijkheid" vast te stellen. Politiek ligt dit minder vast; van geval tot geval zal dit moeten worden gewogen. Ook wij hebben gewogen. De uitkomst van deze weging is dat wij onze medewerking aan uw voorstel onthouden. Hiertoe heeft het meeste gewicht in de schaal gelegd, dat niet is aangetoond dat andere oplossingen uitgesloten zijn. En ook dat het college-in meer derheid - minimaal de schijn wekt in deze zaak, de opvattingen van een minderheid niet al te serieus te nemen. Ik schets u hoe wij hiertoe concluderen. Tijdens de reeds aangehaalde behandeling in de cie. ruimtelijke orde ning stelden wij, nadat het probleem - al discussiërend- in de hierboven weergegeven zin was geherformuleerd, dat het college er

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1979 | | pagina 285