- 121 - dat een verklaring van geen bezwaar niet zal worden afgegeven alvorens tot een volledige overeenstemming gekomen is m.b.t. de parkeerproblemen aangaande de auto's en fietsen. De Rijks consulent, de samenstellers van het d.p.o. rapport, de overleg groep winkelcentrum en de Kamer van Koophandel hebben zich over het rapport van de ETIN gebogen om datgene te bekijken wat in het belang van de gemeenschap is. M.b.t. de periode 1976-1991 waarin de b v o. in het centrum wordt uitgegeven" deelt wethouder Quaijtaal mede, dat dit moet zijn in de periode 1976 - 1981. M b t de vraag van de P.v.d.A of het college van burgemeester en wethouders al het mogelijke wil doen om die branches, die voor de gemeente Etten-Leur nodig zijn, ook daadwerkelijk een kans te geven deelt hij mede, dat het college van burgemeester en wethouders inder daad bereid is'hiervoor al het mogelijke te doen. Maar in de com missie is reeds verteld, dat de bevoegdheid van het college hierin zeer beperkt is. Dit komt door hetfeit, dat de ondernemers dat voor een groot deel zelf uitmaken. Door de eigenaar en de ondernemers van het winkel centrum is echter toegezegd, dat hierover overleg gepleegd zal wor den De voorzitter deelt ter verduidelijking mede, dat zowel de periode 1976-1991 welke door de heer Ackermans werd genoemd als de periode 1976—1981 door wethouder Quaijtaal genoemd juist zijn. In het d.p.o. rapport staat n.l. vermeld een periode van 1976-1981 voor een opper vlakte van 1920 m2 en de overige voor een periode van 1976-1991. De heer Ackermans vraagt om de raad inzicht te geven in de proce dures die nodig zijn om het mogelijk te maken, dat slechts die branche de mogelijkheid krijgen die de gemeente Etten-Leur nodig zal hebben. De heer van den Goorbergh deelt mede, dat hij nog geen antwoord heeft ^kregen op zijn vraag inzake de fietsenstalling. Hij zegt, dat t.b.v de autobezitters veel faciliteiten gegeven worden. Hij vraagt of het wellicht geen overweging verdient om ook voor de fietsers dezelfde voorzieningen te treffen. Wethouder Quaijtaal deelt hierop mede, dat in eerste instantie met de eigenaar van het winkelcentrum en daarna in de overleggroep hier over overleg gepleegd zal worden. M.b.t. de vraag van de heer Acker mans deelt wethouder Quaijtaal mede, dat er hiervoor twee mogelijk heden zijn, n.l.via het bestemmingsplan en via de overleggroep. Hij zegt verder, dat het beste is om via de overleggroep een juiste brancheverdeling te bevorderen. De heer Ackermans zegt, dat de P.v.d.A. zich hierin kan vinden. Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders met advies van de commissie voor woningbouw- en milieuzaken wordt zonder hoof delijke stemming besloten tot het behandelen van een beroepschrift tegen de weigering van een bouwvergunning voor het vergroten van een winkelwoonhuis aan de Zundertseweg Naar aanleiding hiervan vraagt mevr. Zuijdwijk of de heer van Sundert reeds op de hoogte is gesteld van het feit, dat zijn kansen van slagen m.b.t. tot een eventuele AROB beroep zeer gering zijn, maar dat het college van burgemeester en wethouders zich wel bereid heeft verklaard om na te gaan of, vooruitlopende op een wijziging van het bestem mingsplan, alsnog medewerking kan worden verleend aan de plannen van de heer J. van Sundert. Zij zegt, dat de aanleiding van haar vraag ligt in het feit, dat in de commissie woningbouw en milieuzaken gesteld is, dat, gezien de historische achtergrond van deze zaak, alles in het werk gesteld

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1979 | | pagina 284