- 119 -
Onze medewerking, mijnheer de voorzitter, zal wel afhankelijk zijn
van de mate waarin aan de uitkomsten van het distributie-planologisch
onderzoek d.p.o.) wordt tegemoet gekomen
Uit het rapport de winkelvoorziening m Etten-Leuranalyse en
prognose" uitgebracht in november 78 door het ETIbeter bekend
als het d.p.o., citeer ik uit hoofdstuk 7, pagina 67 en 68:
Verder zouden we hier willen opmerken dat de opgestelde prognoses
illustreren dat men met de verdere uitbouw van het winkelapparaat
in Etten-Leur de nodige voorzichtigheid dient te betrachten.
Wanneer men de omvang van de nieuwe vestigingen in de zeventiger
(t w ca 16.500 m2 b.v.o. waarvan 6.650 m^ in de food en ca.9.200 m
in de non- food-sector) vergelijkt met de tot de jaren negentig
voorziene uitbreidingsmogelijkheden, dan blijkt dat de gemeente
Etten-Leur wat de ontwikkeling van haar winkelvoorzieningen betreft
in de toekomst behoedzaam te werk dient te gaan.
Wat de verdere ontwikkeling van het winkelbestand in het centrum
betreft zal men vooral initiatieven tot uitbreiding van de food-
sector kritisch onder ogen moeten zien; hetgeen echter niet betekent
dat men deze bij voorbaat dient te belemmeren. Ten aanzien van de
verdere ontwikkeling van de non-food-sector geeft voorgaande prog-
nose meer soulaas ofschoon ook cp dit terrein in de toekomst niet
alles mogelijk is. Zo zou het kunnen zijn, dat met het aantrekken
van bijvoorbeeld een warenhuis in het centrum de uitbreidings-
mogelijkheden in zowel de food als non-food-sector ter plaatse
grotendeels zijn aangewend". Hiermee willen we duidelijk maken,
dat ook initiatieven tot uitbreiding in de non-food-sector in het
centrum van de gemeente op hun merites moeten worden beoordeeld.
Met name zouden we het gemeentebestuur in overweging willen geven
'bn vooral die initiatieven aan te moedigen, die het niveau van het
gehele winkelbestand in het centrum kunnen verhogen"
Mijnheer de voorzitter, hoewel er naar onze mening nog steeds vraag
tekens gezet kunnen worden bij de stelling, dat het nemen van het
gevraagde voorbereidingsbesluit voldoende tegemoet komt aan de con
clusies van het d.p.o., willen wij op deze overweging onze medewerking
niet onthouden. Dit dan onder het motto, dat het voordeel aan de
twijfel gegeven dient te worden.
Temeer daar in de op stapel staande plannen een belangrijke andere
doelstelling wel wordt gerealiseerd. Ik doel hier op de voorziene
aaneensluiting van Bisschopsmolenstraat en Winkelcentrum.
Echter, het feit, dat het overgrote deel van de additionele reali
seerbare b.v.o. in het centrum in de periode 1976-1991 wordt "uit
gegeven", noopt ons tot het stellen van een nadere voorwaarde.
Mijnheer de voorzitter, naar de mening van mijn fractie, dient het
college van burgemeester en wethouders al het mogelijke te doen, de
uitbreiding aan b.v.o. te realiseren t.b.v. die branches waarvan het
d.p.o. een tekort signaleert.
Op de bladzijden 48 en 49 van het d.p.o.- rapport worden als onder
vertegenwoordigd" genoemd:
zuivel,aardappelen,groenten en fruit, vlees en vleeswaren, wild en
gevogelte, dranken, tabaklederwarendoe het zelf artikelen,
boeken en tijdschriften en artikelen voor de persoonlijke verzorging
Hierover is reeds tijdens de behandeling in de commissie ruimtelijke
ordening uitvoerig gesproken. In het voorliggende voorstel is daarvan
echter te weinig terug te vinden. Er wordt zowel kwantitatief als
kwalitatief minder aandacht aan besteed dan aan een voorziening voor
de stalling van fietsen.
Voor mijn fractie, mijnheer de voorzitter, is het in de commissie
ruimtelijke ordening gegeven antwoord, neerkomende op dat maken de
ondernemers zelf uit, de concurrentieverhoudingen regelen dat wel en
daaraan kunnen wij verder niets doen" onvoldoende.
Immers als het gemeentebestuur daaraan werkelijk niets meer kan doen,