- 13 - plan van een jaar dat voor ons ligt, of dat net is begonnen. Het is wel de eerste keer dat ik dit mag doen als fractie voorzitter van een landelijke politieke partij, het C.D.A., een christen-democratische partij die bij haar politiek handelen het Evangelie als uitgangspunt kiest, om van daaruit mede te werken aan de vernieuwing en verbetering van de totale samenleving. Deze verantwoordelijkheid eist een grote inzet van degenen die gekozen zijn om in deze raadsperiode die taak op te pakken. Omdat wij, de CD.A.-fraktie, 3 wethouders hebben geleverd, waarvan er helaas één op langdurig ziekteverlof is, en A raads leden voor het eerst als zodanig werkzaam zijn, hebben we duidelijk een i nwe rkperiode nodig voo r we ons ten volle zullen kunnen ontplooi en Daarbij wil ik wel opmerken, dat elk raadslid, individueel, de eed heeft afgelegd te handelen naar eigen eer en geweten. Daardoor kunnen er omstandigheden zijn waarbij niet de gehele fraktie een eensluidende stem zal laten horen. Een ieder, dus ook elk raadslid, moet gerechtigd zijn zich te ontplooien als een mondig mens, die zelf verantwoordelijkheid draagt tegenover God en zijn medemens. Deze ruimte hebben onze fraktiegenotenEventuele verschillen van opvatting of aanpak worden uiteraard wel vooraf, binnen de fraktie uitvoerig besproken. Mijnheer de Voorzitter, dit jaar heeft u getracht de behandeling van de begroting 1979 en het investeringsplan 1979/1982 op een andere wijze te laten verwerken. U heeft in de voorlaatste raadsvergadering nog eens duidelijk uiteengezet dat: in de afdelingsvergaderingen alleen technische vragen gesteld zouden worden; in de commissievergaderingen, openbaar, reeds de beleidsvragen aan de orde zouden komen, binnen het kader van de betreffende commissie, tenslotte in een openbare raadsvergadering de algemene beschouwing, waarbij nader kon worden ingegaan op de ontvangen antwoorden, in verband met het te voeren beleid in het komend jaar. Welnu het C.D.A. heeft getracht aan deze gang van zaken te voldoen. Wij zijn echter wel benieuwd naar de beschouwingen van de andere partijen, want we hebben moeten konstateren, dat wij in de commissies, die uitdrukkelijk openbaar moesten zijn, nauwelijks iets van beleidsvragen hebben mogen horen van de anderen. Omdat ook de publieke belangstelling zeer minimaal was, voelen wij ons genoodzaakt, in verkorte vorm, een deel van onze vragen te herhalen, waarbij wij de ontvangen antwoorden zullen verwerken. Wij willen dan beginnen, meneer de voorzitter, met een aantal financiële aspecten, die grotendeels in de commissie financiën zijn verwoord. Ons is onder andere opgevallen, dat in de begroting 1979, in vergelijking met 1978, aanzienlijk meer wordt begroot aan uitgaven voor verdere automatisering van de administratie; dat daarnaast de personeelskosten in diverse sektoren ook meer dan trendmatig stijgen door uitbreiding van het personeelsbestand; dat toch nog een reserve van 300.000,-- is begroot in verband met uitbreiding personeel. Met uw antwoord dat verdere automatisering onder andere noodzakelijk is, omdat de overheid steeds meer eisen stelt aan de administraties, kunnen we akkoord gaan. Ook zijn wij het met u eens dat de extra werkzaamheden te gevolge van de toenemende behoefte aan inspraak

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1979 | | pagina 175