- 125
te danken voor het in mij gestelde vertrouwen. Ik zal met uw hulp,
voorzitter, en de hulp van de collega wethouders, en ambtenarenkorps trach
ten mijn taak als wethouder te volbrengen. Ik stel daarom met een gerust
hart: Etten-Leur, ik stel u niet teleur".
Hierna geeft de voorzitter het woord aan wethouder Quaijtaal.
"Mijnheer de voorzitter,
Vanaf deze plaats wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om de leden
van de raad hartelijk dank te zeggen voor het vertrouwen wat ze in mij
hebben uitgesproken door middel van de verkiezing tot wethouder
Ik ben er mij van bewust, dat je door de aanvaarding van deze functie een
grote verantwoordelijkheid op je schouders neemt en dat er een grote inzet
van je gevraagd wordt, indien je echt inhoud wilt geven aan deze functie.
Ik ben er mij ook van bewust, dat je niet verschoont blijft van kritiek,
zowel gegronde als ongegronde en dat het een grote opgave moet zijn
om de twee wethouders die vertrokken zijn op te volgen. De huldiging
die hen hiervoor te beurt is gevallen, liegt daar niet om.
Toch wil ik het wethoudersschap aanvaarden, omdat ik in de afgelopen
raadsperiode ervaren heb, dat je door bestuurder te zijn een grote
positieve bijdrage kunt leveren aan de leefbaarheid op alle gebied
voor de gemeenschap. Ik hoop, mijnheer de voorzitter, dat het vertrouwen
dat de kiezers aan ons hebben gegeven, niet beschaamd zal worden en
dit vertrouwen hoop ik als nieuw gekozen wethouder eveneens waard te
zijn ten opzichte van de leden van de raad, we Ike hun stem op mij
vanavond hebben uitgebracht.
Mijnheer de voorzitter, het is voor mij volledig acceptabel, dat niet
alle leden van de raad eenzelfde stem konden uitbrengen. De een vanuit
een persoonlijke visie, de ander vanuit een politieke visie of
teleurstelling. Toch mijnheer de voorzitter, hoop en vertrouw ik erop,
dat ondanks verschil van inzicht van constructief gewerkt kan worden.
Immers we hebben een ding met elkaar gemeen, het belang van onze
gemeenschap met zijn bewoners.
Bij deze verkiezing, die voor mij toch wel een nieuwe periode in mijn
leven gaat inluiden, zou ik aan u allen toch een verzoek willen doen n.l.
begrip te hebben gedurende de inwerkperiode (welke hopelijk maar kort
behoeft te zijn) voor vergissingen-fouten en onwetendheid, want dat zal
zeker voorkomen.
De lange aanloopperiode van april tot 5 september met de samenstelling
lijst en programma, verkiezingspropaganda, verkiezingen, college-vorming,
zou kunnen worden uitgelegd als zie zo, we hebben de eindstreep gehaald.
Mijnheer de voorzitter, niets is minder waar. Het is nu pas de start om
k jaar lang hard te werken, echter een grote steun daarbij is zeker,
mijnheer de voorzitter, uw persoonlijke inzet, hulp en bereidheid om het
college toch vooral in de beginperiode te sturen en te begeleiden. Dit
geldt eveneens voor het deskundige ambtenarencorps, welke ik in de
afgelopen b jaar heb leren kennen als behulpzame medewerkers, waarvan je
goede adviezen krijgt.
Tot slot, mijnheer de voorzitter, wil ik toch ook nog de hoop uitspreken,
dat in de periode welke voor ons ligt er samen bestuurd, gedacht en
gewerkt zal worden. Daar bedoel ik mee te zeggen, dat het mijn uitdrukke
lijke wens is om zowel in het college, de commissies en de raadsvergade
ringen met elkaar in een dialoog te blijven.
En een dialoog is meer dan een tweegesprek, een samenspraak.
Een encyclopedie verwoordt het als volgt:
ik citeer "In het huidige spraakgebruik betekent dialoog een communicatie
vorm tussen aanhangers van uiteenlopende levens- en wereldbeschouwingen,
waarbij het begrijpen van de ideeën van de ander het hoofdmotief vormt",
einde citaat.
Ik hoop, dat we allen daarin een hoge vorm van volwassenheid mogen bereiken.
Tegelijkertijd zullen we dan ook onze eigen menselijke tekortkomingen en