- 110 - want het mag van mij wel verwacht worden, dat mijn afscheidswoorden, niet zo serieus zullen zijn als van collega de Bruijn. Op een boerenerf is het nu eenmaal rommeliger dan bij een burger in het dorp en daarom ben ik blij, dat u vee 1 gezegd hebtdat ik ook we 1 had willen zeggen. Ik zou kunnen zeggen, da ik me aansluit bij de woorden van collega de Bruijn, maar dat is ook niet de bedoeling. Mijnheer de voorzitter, voor een keer, de secretaris, collega raadsleden familie, kennissen, dames en heren. Nu ik voor de laatste keer vanaf deze plaats iets mag zeggen, is het na zoveel lovende woorden een beetje moeilijk om daarvoor woorden te vinden, die een beetje in de pas 1 open Want, mijnheer de voorzitter en dames en heren, bij elk afscheid voelt men wat pijn. Soms zelfs zeer veel pijn, zo vergaat het mij nu ook, een beetje pijn, maar dan gepaard gaand met een veel groter brok vertrouwen, omdat ik er van overtuigd ben veel vriendschap mee te krijgen. Vriendschap die naar ik hoop nog vele jaren zal doorwerken, omdat vooral in mijn wethouders-periode vele vriendschapsbanden zijn ontstaan. Het was heerlijk om naast zovele beslommeringen, zoveel waardering gepaard gaande met een brok gemoedelijkheid te mogen ervaren, waarvoor eigenlijk geen woorden te vinden zijn dan alleen maar dank, ja duizend maal dank. Dit geldt op de eerste plaats mijn lieve vrouw, die mij steeds in staat stelde zovele avonden en halve nachten weg te zijn, terwijl zij eerst op de boerderij en nadien ook op onze huidige woonplaats, altijd maar alleen moest zijn en mij vaak tot steun was, vooral als het zo af en toe ergens een niet al te best ging. Meid bedankt daarvoor, dat mag gerust eens iedereen horen. Daarnaast dacht ik, mijnheer de voorzitter, dat de start vooral voor de politiek heeft gelegen in het feit, dat diverse maatschappelijke func ties mij (door onze gezinsomstandigheden) in een bestuursrichting stuwde, jullie hebben tijd, werd er dan nogal eens gemakkelijk gezegd (al was het ook nogal eens de voetsporen drukken van mijn vader, die ook nogal een en ander vertoond heeft in zijn tijd). Maar de grote stimulanten zijn dan wel geweest, dat ik bij al die functies zulke voortreffelijke medebestuurders heb mogen meemaken en dit geldt vooral voor de secretarissen en penningmeesters, maar ook de overige medebestuurders, die altijd bereid waren het de voorzitter zo gemakkelijk mogelijk te maken. Aan iedereen daa rvoo r mijn hartelijke dank, en mijnheer de voo rz t te r de bekroning daarvoor, door mijn Koninklijke onderscheiding tot ridder in de Orde van Oranje Nassau, die u mij, met zovele andere zo onver wachts deed toekomen heeft mij(na wat bekomen te zijn van de overweldiging) deugd gedaan. Trouwens geachte aanwezigen, ik hoop, dat niemand het mij kwalijk neemt, dat als ik een definitie moet geven van onze gemeentepolitiek, het voor mij tot op de dag van vandaag, nooit iets anders heeft ingehouden, dan te proberen mijn best te doen, om de gemeenschap zo goed mogelijk te dienen. Of het er iets mee te maken heeft weet ik niet, maar de laatste weken zijn er links en rechts nog wel eens opmerkingen gemaakt, als de missionaris van de Leur die men mogelijk nog wel eens terug moet roepen, alleen konden diezelfde mensen geen orde bedenken, waarin ik dan thuis zou horen, welnu beste mensen het klooster van St. Arjaon zou het dan goed doen. Daarom wil ik eerst mijn excuus maken voor alle gebreken en tekortkomingen en dit geldt vooral voor de laatste jaren als wethouder (en dat zijn er geen beetje, dacht ik). Zonder de steun van in eerste instantie wijlen burgemeester Oderkerk en nu al weer bijna twee jaar van u, burgemeester Houben, onze secretaris Snijders, vooral ook gij collega de Bruijn, en de laatste 4 jaar de collega's Vermeulen en Klep en vooral niet te vergeten onze voortreffelijke

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1978 | | pagina 284