- 106 - Wethouder, ook aan jou heb ik namens onze raadsgroep nog iets aan te bieden, geen kaarten, geen mol, maar iets, dat je altijd weer zal herinneren aan de jaren, dat je duizenden malen de trappen van dit gemeentehuis hebt op- en afgelopen. Moge het jou wethouder, met je familie, maar vooral met je lieve dochter Toosdie een uitzonderlijke steun in je leven is, gegeven zijn nog vele jaren te kunnen profiteren van die buitengewone vriendschap en je welverdiende rust. Wethouder, het ga je goed. Hartelijk dank Een warm applaus van de overige raadsleden onderstreept deze woorden van de heer van Kuijck. Hierna verleent de voorzitter het woord aan wethouder de Bruijn, die zich als volgt tot de aanwezigen richt: "Mijnheer de voorzitter, dames en heren, U verwachtte van mij, dat ik bij mijn afscheid enkele woorden tot u zou zeggen. Ik wil dit ook graag doen. Alvorens echter daarmee te beginnen wil ik allereerst mijn dank betuigen aan H.M. de Koningin voor de zojuist ontvangen hoge onderscheiding. Ik heb mijn werk met bijzonder veel plezier gedaan en ik heb het gevoeld als een gedeelte van mijn plicht. Niettemin waardeer ik deze onderscheiding heel erg en zal deze ook graag en met trots dragen. Verder wil ik uw raad ook bijzonder danken voor het prachtige cadeau, dat ik heb mogen ontvangen -collega Luijkx zal deze dank ook nog wel voor zichzelf prevelen-. Ik heb het beeld steeds erg bewonderd en in het verleden inderdaad wel eens tegen wethouder Luijkx gezegd: "Jongen, daar staan wij". Met het ontvangen verkleinde sculptuur ben ik zeer blij en het zal zeer zeker een goede plaats in onze woning krijgen. Collega Luijkx, ik hoop ook, dat dit zal verzinnebeelden de vriendschap, die wij in die jaren gehad hebben en die ik ook in de toekomst graag zou willen behouden Tenslotte wil ik u ook nog bijzonder hartelijk bedanken voor uw gemeente lijke onderscheiding. Het is allemaal zo veel en zo verrassend, dat ik woorden tekort kom om duidelijk te onderstrepen hoe bijzonder prettig dit alles mij getroffen heeft. Ik wi1 ook vooral de collega-wethouders en de raad, -en met name de heer van Kuijck, als oudste- danken voor de buitengewone woorden, die hij welgemeend en op een bijzonder prettige wijze, tot mij heeft gericht. Met betrekking tot uw wens over het motorcircuit moet ik u zeggen, dat ik daaraan nu niets meer kan doen. Ik raad u aan om te proberen in de nieuwe sportcommissie te komen om daar deze wens nog eens nader te laten bestuderen. Mijnheer de voorzitter, dames en heren, Op 6 september 1966 heeft deze Gemeenteraad mij het vertrouwen geschonken en de functie van wethouder opgedragen. Een taak die ik met veel vreugde heb aanvaard. Op de eerste plaats, omdat het werk dat mij wachtte, mij bijzonder interesseerde. Op de tweede plaats, omdat die functie een nieuwe inhoud gaf aan een nieuwe levensfase; ik had immers kort tevoren mijn zaak aan kant gedaan. Geen woninginrichting meer, maar meehelpen aan de inrichting van een leefzaam Etten-Leur, Dinsdagavond gekozen, woensdagvoormiddag de eerste b. en w.-vergadering waarbij ik de opdracht kreeg 's middags een bespreking te houden, om te komen tot het bouwen van een sporthal. Het wethouder - worden was voor mij een spannende sprint naar de top van het gemeentebestuur geweest. Het wethouder - zijn bleek daarna een sprong in de diepten van vele onbekende gemeentelijke problemen. Maar we zijn op de pootjes terecht gekomen: na I jaar stond die sporthal er Dat was de eerste van de vele aktiviteitenwaaraan ik een bijdrage heb mogen leveren. Het was in die jaren, dat er een snelle groei van onze

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1978 | | pagina 280