- 88 -
dat het aantrekken van een stagiaire voor de buitenlandse arbeiders
is opgenomen in het door C.R.M. reeds goedgekeurde educatieve plan.
In overleg met het vormingscentrum wordt momenteel gewerkt aan de
juiste organisatiestructuur.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders besloten.
4. Overeenkomstig de betreffende voorstellen van burgemeester en wethouders
en de daarop uitgebrachte gunstige adviezen door de ccrrmissie onderwijs
en middenstandszaken wordt zonder hoofdelijke stemming besloten tot:
a. het verlenen van medewerking op grond van artikel 50 van de Kleuter
onderwijswet voor het treffen van diverse herstellingen aan de r.k.
kleuterschool "De Notedop", Luikstraat.
b. het verlenen van medewerking op grond van artikel 50 van de Kleuter
onderwijswet voor het aanschaffen van meubilair ten behoeve van de
r.k. kleuterschool "MariakleuterhofLambertusstraat
c. het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet ten behoeve van de
bouw van de r.k. kleuter- en lagere school aan de Orgelhof (De Trouba
dour)
De heer Fransen merkt op, dat hij, zowel in de vergadering van de onder
wijs- als van de commissie financiën bezwaar heeft gemaakt tegen de toe
kenning van dit extra krediet van 102.000,--. Dit temeer omdat dit
meerwerk in hoofdzaak bouwkundige kosten betreft, terwijl daartegenover
voor technische installatie geen meerkwerk, maar daarentegen in sommige
gevallen juist minderwerk werd bereikt. Bij de inschrijving kon geen
overeenstemming worden bereikt met de laagste inschrijver.
Toen heeft de architect gemeend deze zaak met een andere aannemer te
moeten bespreken, die toen de opdracht kreeg. Nu meent deze aannemer
aanspraak te kunnen maken op een meerwerk van 100.000,--. Hij is het
hiermee niet eens en wenst aangetekend te zien, dat hij tegen dit agenda
punt heeft gestemd.
Wethouder de Bruijn zegt, dat hier van een misverstand sprake is, omdat
door de aannemer niet is gesteld, dat hij er dit bedrag bij moest hebben
De aanbesteding was ten opzichte van de geraamde begroting al direct
90.000,meer. In de commissievergadering van 10 maart 1977 is dit
ook meegedeeld en daarop werd toen, ook door de heer Fransen, geen be
zwaar gemaakt. Ook toen de volledige stukken voor de commissievergade
ring van 5 juni j.l. ter inzage lagen, is de heer Fransen hierop niet
teruggekomen. In maart 1977 werd reeds meegedeeld, dat te zijner tijd
op de noodzaak van een aanvullend krediet teruggekomen zou worden. De
eerste aannemer kwam uit met een bedrag dat 400.000 boven de begroting
lag. Toen is er gesteld, dat dit geen haalbare zaak was. Door bemidde
ling van de architect is men toen tot deze aanneming gekomen via een
normale inschrijving.
De heer Fransen geeft toe, dat hem dit in eerste instantie is ontgaan
en dat hij eerst bij een nadere bestudering tot de conclusie is gekomen,
dat hij zich met deze gang van zaken niet kan verenigen. Hij wil geen
kritiek uiten aan de adressen van aannemer of architect. Het gaat er
hem om, dat toegerekend moest worden naar een prijs, die de architect
had.
Wethouder de Bruijn zegt, dat bij de 2e offerte van de aannemer bekend
werd, dat ook dit bedrag boven de begroting kwam. Conclusie was toen,
dat de architect wel een schrale begroting had opgesteld.
Op voorstel van de voorzitter wordt overeenkomstig het voorstel van bur
gemeester en wethouders besloten met de aantekening, dat de heer Fransen
geacht wi1 worden te hebben tegengestemd.