- 66 -
onlangs van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heb ik een gesprek gevoer
met de minister van milieuzaken, waarin gesteld is, dat het belangrijk
is, dat de gemeente financiële armslag krijgt om die milieutaak ook
te kunnen uitvoeren. De minister heeft geantwoord, dat hij dit wel inziet,
en dat getracht zal worden een regeling te treffen om de gemeente inder
daad hierin tegemoet te komen. Naar aanleiding van de opmerking van
mevrouw Jacobs dat gestreefd moet worden om de datum van opheffing van de
schoolgezondheidsdienst Etten-Leur e.o. samen te laten vallen met de
oprichting van de Regionale Schooladvies- en Begeleidingsdienst van het
Stadsgewest, zegt de voorzitter dat, indien de gemeenten Hoeven en
Rucphen vóór de streefdatum 1 januari 1980 uit de Schoolgezondheidsdienst
Etten-Leur zouden treden en zich aan zullen sluiten bij de Schooladvies-
en Begeleidingsdienst van de regio Roosendaal, dan de schoolpsychologen
tijdelijk moeten worden ondergebracht in de Schoolgezondheidsdienst Breda.
Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Zuijdwijk of er extra kosten
aan verbonden zijn bij de overname van de Schoolgezondheidsdienst
Etten-Leur door het Stadsgewest Breda, indien de gemeenten Rucphen en
Hoeven er niet meer bij zullen zijn, zegt de voorzitterdat vóór deze ver
gadering aan de raadsleden is uitgereikt een brief, waarin vermeld is,
dat een aanvullende bepaling in het raadsbesluit ware op te nemen. De
bepaling luidt: dat het bestuur van het Stadsgewest Breda zich ver
plicht na opheffing van de Schoolgezondheidsdienst Etten-Leur, het bij
de Schoolgezondheidsdienst in dienst zijnde personeel met uitzondering
van de administrateur over te nemen met behoud van dezelfde rechten
en verplichtingen, een en ander voorzover dit personeel uit eigener
beweging niet naar elders is overgegaan. Naar aanleiding van de vraag
van mevrouw Jacobs, dat het Bodemoverleg afgestemd moet worden op de
beleidsover1egcommissie voor economische zaken in de regio West-Brabant,
zegt de voorzitter dat dit inderdaad de bedoeling is en dat het niet
twee afzonderlijk naast elkaar lopende overlegstructuren zullen zijn.
Het is thans zo, dat het Bodemoverleg bezig is zich te bezinnen over
een gezamenlijk acquisitiebeleid, en indien de BOC hiermee kan in
stemmen, dan zal getracht worden het acquisitiebeleid zo snel mogelijk
van de grond te krijgen. Naar aanleiding van hetgeen door mevrouw
Zuijdwijk is gevraagd om te zorgen, dat er een goede en betere samen
werking komt in het contactorgaan West-Brabant deelt de voorzitter mede,
dat die samenwerking in dit orgaan inderdaad niet zo goed loopt, maar
zegt hij, dat niet alleen de stadsgewestelijke raad Breda maar ook de
deelnemende gemeenteraden kritisch de werkzaamheden van dit orgaan moeten
volgen. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Zuijdwijk of het Stads
gewest Breda niet de naam zal kunnen krijgen van "De Baronie en omstreken",
deelt de voorzitter mede, dat hij deze suggestie zal overbrengen aan het
dagelijks bestuur van het Stadsgewest Breda.
Hierna geeft de voorzitter de leden van de raad de gelegenheid te antwoor
den op de vragen van de heer Geerts met betrekking tot:
a. of de fracties van deze raad van mening zijn dat de bestuursstructuur
van het Stadsgewest verdere democratisering behoeft en
b. of ze van oordeel zijn, dat de gemeentelijke afvaardiging een afspiege
ling dient te zijn van de bevolking, dit wil zeggen dat haar politieke
keuze vertaald moet worden.
De heer Qua ij taal zegt hierover, dat in de commissie duidelijk gesteld is
dat zijn fractie tegen politieke fractievorming is, omdat daardoor de
belangengroeperingen in kleine gemeenten buiten spel worden gezet.
Maar, indien in de toekomst zal blijken, dat er een andere ontwikkeling
gaande is, dan is zijn fractie bereid naar een goede oplossing te zoeken.
Met betrekking tot de tweede vraag van de heer Geerts zegt de heer
Qua ij taal het hiermee eens te zijn, maar het zal wel moeilijk zijn om
een zuivere afspiegeling te krijgen, omdat er maar drie mensen afgevaardigd
worden