- 65 - Stadsgewest Breda te laten toetreden. Gezien de steeds groeiende probleemstellingen in de gehele ontwikkeling van West-Brabant, is toetreding een noodzakelijkheid geworden. Gezien de standpunten in deze vinden wij het onverantwoord om hierin af zijdig te blijven, maar wij blijven voorstanders van een groot gewest West-Brabant. De heer Lucassen: Mijnheer de voorzitter, ook ik juich het toe, dat Etten-Leur en Oosterhout eindelijk toetreden tot het stadsgewest Breda, maar ik blijf een voorstander van een groot gewest West-Brabant. Verder vind ik, dat er meer gestreefd moet worden naar een meer evenredige ver tegenwoordiging van alle politieke partijen in het Stadsgewest Breda. De voorzitter gaat in op hetgeen door bovengenoemde raadsleden zijn gesteld Naar aanleiding van hetgeen door de heer Quaijtaal gezegd is, dat samen werking nu noodzakelijk is en dat over dient te gaan tot toetreding, waarbij degenen die afgevaardigd worden ook regelmatig zullen terug koppelen naar de gemeenteraad, deelt de voorzitter mede, dat het college deze punten alleen maar kan onderlijnen en dat het college zich hierin kan vinden. Naar aanleiding van de uitspraak van de heer Geerts, dat de zuidelijke gewesten de minste politieke fracties kennen en dat de democratie daar in mindere mate doorgedrongen lijkt te zijn, deelt de voorzitter mede, dat het gewest Helmond in ieder geval wel politieke fracties kent. Ten aanzien van zijn opmerking over de politieke fractievorming leest de voorzitter het standpunt voor van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten: Wij zijn van oordeel dat een onbeperkte rechtstreekse ver kiezing van het bestuur van een gemeenschappelijke regeling indruist tegen het verlengd lokaal bestuur. Gemeenschappelijke regelingen dienen blijvend geworteld te zijn in de gemeenten, dit betekent, dat een open baar lichaam werkzaam voor een gebied, dat een aantal gemeenten omvat, en dat in die zin het karakter draagt van een verlengd lokaal bestuur geen beleid zou mogen voeren, dat in strijd is met de opvatting van de meerderheid der deelnemende gemeenten, zulks behoeft niet te betekenen, dat de bevolking altijd en geheel verstoken moet blijven van de mogelijk heid ingeschakeld te worden bij het bestuur op gewestelijke schaal. Wij vinden, zegt de vereniging, dat in beginsel zowel het actieve als het passieve kiesrecht bij de bestuurders van de betrokken gemeenten dient te liggen. Deze eis wordt gevorderd door het aanvullende karakter van het samenwerkingsverband als hulpstructuur. De omstandigheid, dat het in wezer over niet zelfstandig werkende bestuurders gaat, gebiedt nu juist dat de instantie waarin het geworteld is, belast wordt met de samenstelling van dit bestuur en in beginsel daarvan deel uitmaakt. Einde citaat. Verder deelt de voorzitter mede, dat de ontwerpwet gemeenschappelijke regeling wellicht de mogelijkheid zal openen, dat de leden van het algemeen bestuur rechtstreeks op grondslag van evenredige vertegenwoordi ging kunnen worden gekozen. Bij de andere stroming waarin gewesten, die naar de omvang van mini-provincies willen, heeft men sterk de mening, dat er rechtstreekse verkiezingen van de gewestraad zouden moeten komen. Dit is duidelijk te zien bij de agglomeratie Eindhoven. Over hetgeen door de heer Geerts gesteld is, dat de burgemeester niet apart behoeft te worden afgevaardigd in de gewestraad, maar dat dit ook een afgevaardigde kan zijn van het college van burgemeester en wethouders, deelt de voor zitter mede, dat hij persoonlijk wel wat voelt voor deze mening. Hij zegt echter, dat in deze vergadering geen nadere voorwaarden gesteld kunnen worden, maar dat slechts ja of nee gezegd moet worden met betrekking tot de toetreding tot het Stadsgewest. Het zijn opmerkingen c.q. aan tekeningen, die straks opnieuw in de Gewestraad aan de orde kunnen komen en afgewacht dient te worden hoe de Gewestraad daarover zal denken. Met betrekking tot de opmerking inzake de milieudienst zegt de voorzitter dat het college van burgemeester en wethouders ook de meningis toegedaan, dat een milieudienst een belangrijke zaak is. 'n een delegatie

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1978 | | pagina 238