- 49 - en een opbouwwerker. Gekozen is toen voor de jeugdleider en de vierde maatschappelijk werker met de toezegging, dat wanneer een van deze twee functionarissen zou worden gesubsidieerd de aanstelling van een buurtopbouwwerker zou worden overwogen. Intussen zijn de ontwikkelingen zodanig in die richting gegaan, dat er een totaal beleidsplan wordt samengesteld met de bedoeling om een betere verdeling te krijgen tussen al deze functionarissen. Dit is volgens spreker de reden waarom het college meent op het moment geen nieuwe projecten, met name een buurt/ opbouwwerker, aan te stellen waarbij nog komt, dat een dergelijke kracht moet passen in een bepaalde organisatiestructuur die er thans nog niet is. Spreker vraagt danook met de aanstelling van een dergelijke kracht te wachten totdat het plan afgerond is. Ook de heer Geerts is van mening, dat het wenselijk zou zijn een buurt/ opbouwwerker aan te stellen buiten het sociaal cultureel plan om. Mevrouw van Bezooijen zegt zich bij de woorden van de vorige sprekers te willen aansluiten. Een opbouwwerker zal uiteraard in een bepaalde organisa tie ingebracht moeten worden doch spreekster z i et niet in waarom gewacht moet worden met deze aanste 11ing .totdat het sociaal cultureel plan helemaal "rond" is, omdat het een helemaal los staat van het andere. Daarenboven heeft een dergelijke kracht dan van begin af aan kennis kunnen nemen van de voorbereidingen en de totstandkoming van het sociaal cultureel plan. spraskster zegt met de opmerking van de heer van der Lee mee te kunnen gaan,, omdat het mogelijk moet zijn om deze aanstelling apart te bezien. Daarbij zou ook nagegaan kunnen worden waar deze kracht tijdelijk wordt ondergebracht. Volgens haar is de aanstelling van een buurt/opbouwwerker steeds op de lange baan geschoven, waarbij zij de wachttijd tot 1980 wel wat al te lang vi ndt .Spreekster verwacht niet dat het sociaal cultureel werkplan vóór 1980 gereed zal zijn. Wethouder Klep zegt, dat door het ministerie van C.R.M. duidelijk is gesteld, dat het voorzieningenpakket in Etten-Leur niet zodanig is achter gesteld, dat er direct behoefte is aan een opbouwwerker. Het is volgens spreker de bedoeling van het plan om tot een samenhangend beleid te komen en vindt het niet juist om vooraf reeds tot een verkoke ring over te gaan door een opbouwwerker aan te stellen. Volgens mevrouw van Bezooijen zou dit in de samenstelling van het beleid zelfs mee kunnen spelen. Op de vraag van de voorzitter of iemand stemming over het voorstel verlangt geven de heren Geerts en van der Lee, alsmede wethouder Vermeulen te kennen tot stemming te willen overgaan. Na hoofdelijke stemming blijkt, dat 15 leden zich voor en 3 leden t.w. wethouder Vermeulen en de heren van der Lee en Geerts zich tegen het voorstel hebben uitgesproken, waarna de voorzitter constateert, dat het voorstel van burgemeester en wethouders is aangenomen. 6. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel met gunstig advies van de commissie voor algemene zaken, ruimtelijke ordening en coördinatie besloten tot het vaststellen van het bestemmingsplan "Lage Banakkers/Achter de Molen" met de daarbij behorende voorschriften. De heer Geerts zegt, dat de fractie van de P.v.d.A. tegen dit plan bezwaren heeft n.l.: 1. de bebouwingsdichtheid van gemiddeld 18 woningen per hectare staat in geen verhouding tot hetgeen momenteel als wenselijk wordt beschouwd met het oog op de schaarste van de ruimte en bebouwingsgrond 2. de aldus ontworpen wijk krijgt een eenzijdig karakter, hetgeen in strijd is met de huidige ideeën omtrent wijkopbouw; 3. handhaving van de boerderij van Kerstens is voor deze wijk overbodig, gezien de beperkte omvang van het plan en de ligging aan het landelijk gebied, terwijl de boerderij in een dusdanig slechte staat is, dat restauratie overeenkomt met nieuwbouw.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1978 | | pagina 222