- k8 -
uitgesteld tot de volgende vergadering, dit Inhoudt, dat ingevolge de
lager onderwijswet de beslissing geacht wordt te zijn verleend.
De heer Geerts merkt op, dat aanneming van zijn voorstel per consequentie
inhoudt, dat de medewerking wordt geweigerd, dat eerst nagegaan wordt
of een samenwerkingsschool mogelijk is, waarna op een hernieuwd verzoek
van het schoolbestuur kan worden gereageerd, indien blijkt, dat de zaak
is afgeketst.
Volgens wethouder de Bruijn is het de bedoeling van de heer Geerts om de
gevraagde medewerking te weigeren en daarna in onderhandeling gaan treden
of een samenwerkingsschool mogelijk is, hetgeen door de heer Geerts wordt
bevest i gd.
De voorzitter schorst hierna de vergadering voor een korte koffiepauze.
Na heropening van de vergadering formuleert de voorzitter nogmaals het
voorstel van de heer Geerts n.l. om te komen tot het oprichten van een
samenwerkingsschool. Als de raad het voorstel van de heer Geerts steunt
betekent dat, dat het voorstel van burgemeester en wethouders wordt afge
wezen. indien het voorstel van burgemeester en wethouders wordt aan
vaardt, dan houdt dit volgens de voorzitter niet in, dat er geen gesprek
zal plaatsvinden met andere groeperingen om tot samenwerking te komen.
De toezegging van wethouder de Bruijn in eerste instantie is volgens
spreker duidelijk. Ook al wordt de medewerking verleend voor de oprichting
van een katholieke kleuterschooldan nog is er een mogelijkheid om te
bezien of tot een zekere samenwerking kan worden gekomen.
De heer Geerts zegt nog gaarne een verduidelijking te willen geven ten
aanzien van de mogelijkheden van het voorstel van het college. Terzake
van het gemeentebestuur is het volgens spreker wel zo, dat de onderhande
lingspositie van het gemeentebestuur duidelijk verzwakt is.
De heer van Kuijck vraagt of, indien de samenwerking tussen de p.c. en
de openbare schoolbesturen gemakkelijker tot stand kan komen dan met
het katholieke school bestuur, de mogelijkheid aanwezig is om voor de
p.c. en openbare kleuters een noodlokaal op te richten
Wethouder de Bruijn zegt, dat er van p.c. zijde geen behoefte aan een
samenwerkingsschool bestaat, doch dit is niet in het geding,omdat door
het p.c. schoolbestuur geen verzoek is ingediend voor de oprichting van
een p.c. kleuterschool.
De voorzitter brengt hierna het voorstel van de heer Geerts in stemming.
Na hoofdelijke stemming blijkt, dat 15 leden zich tegen en 3 leden te weten
wethouder Vermeulen en de heren Geerts en van der Lee, zich voor het voor
stel hebben uitgesproken waarna de voorzitter constateert, dat het
voorstel van de heer Geerts is verworpen.
Over het voorstel van burgemeester en wethouders wordt geen stemming
meer verlangd en wordt besloten de gevraagde medewerking te verlenen.
5. De voorzitter stelt hierna aan de orde het voorstel met gunstig advies
van de commissie voor kuituur en jeugdzaken tot bijstelling van het
werkschema voor het sociaal cultureelplan Etten-Leur.
De heer van der Lee zegt zijn teleurstelling te willen uitspreken over het
feit, dat de aanstelling van een opbouwwerker weer op de lange baan wordt
geschoven. Bij de behandeling van de begroting 1977 is de aanstelling
aan de orde geweest waarbij is gekozen voor een jeugdleider en een vierde
maatschappelijk werker. Daarbij is de toezegging gedaan, dat zodra er
ruimte was de aanstelling van een opbouwwerker nader bekeken zou worden.
Nu wordt de aanstelling van een dergelijke kracht naar 1980 verschoven.
Het is spreker niet duidelijk, waarom de opbouwwerker samen met het
sociaal/cultureel plan gerealiseerd moet worden, omdat zijn fractie van
mening is, dat een opbouwwerker altijd ingepast kan worden.
Wethouder Klep zegt, dat geen nieuwe projecten moeten worden opgezet
voordat het sociaal educatief plan is gerealiseerd.
Spreker beaamt, dat tijdens de begrotingsbehandeling 1977 inderdaad
gesproken is over een jeugdleider, een vierde maatschappelijk werker