toof 3eoq 6V bnoip qo pniXTSwo; nev nsIfadsJzsv Jsd - kk - Resumerend vraagt spreker om voor kinderen met een andere geloofs overtuiging een noodlokaal te bouwen in "De Grient" een z.g. samenwerkingsschool De heer Geerts zegt, dat de terugloop van het aantal leerlingen in het centrum zo groot is, dat het aantal kinderen vanuit"De Grient"gemak kelijk op de bestaande scholen kunnen worden ondergebracht. De afstanden tot deze scholen zijn, met uitzondering van de p.c. school niet onoverko melijk. Indien er een school in dit plan moet worden gebouwd zou het in de eerste plaats wenselijk zijn, dat daarin de p.c. kinderen een plaats zouden vinden. Het overleg met de schoolbesturen heeft tot nu toe niet een zodanig resultaat opgeleverd. Het katholiek schoolbestuur schrijft alleen zorg te moeten dragen voor de katholieke kleuters en dat is volgens spreker juist. Het gemeentebestuur heeft echter de zorg voor alle kleuters en voor de financiële consequenties. Spreker zou danook graag zien, dat het college alsnog zou trachten een oplossing na te streven in samen werking met de andere schoolbesturen en dat per consequentie voorals nog het onderhavige verzoek wordt afgewezen. De oplossing die spreker daarvoor voor ogen heeft en die nader zou kunnen worden uitgewerkt bestaat uit: 1. onderhoud en exploitatie van het schoolgebouw van gemeentewege, waarbij multifunctioneel gebruik dient te worden overwogen; 2. onderwijs ten behoeve van de verschillende geloofsrichtingen naar rato van de wensen van de ouders, hetgeen zal inhouden, dat in tenminste een klas katholiek gericht onderwijs zal worden gegeven en dat bij voldoende aanmelding in een klas op een gezamenlijke basis onderwijs wordt gegeven. De aangegeven formule lijkt alleszins acceptabel voor de betrokken partijen en voor de ouders en de kinderen van het grootste belang. Mevrouw Jacobs zegt in de commissievergadering gevraagd te hebben, naar aanleiding van de suggestie die toen gedaan is om te komen tot een samenwerkingsschool, om schriftelijk aan het schoolbestuur te vragen welke problemen daaraan verbonden zijn. Mevrouw Zujjdwijk zegt, dat haar inziens een samenwerkingsschool niet tot de onmogelijkheden behoeft te horen. Ook zij zou gaarne de bezwaren vernemen die er zouden zijn tegen een samenwerkingsschool en zeker als het over een kleuterschool gaat. Op verzoek van de voorzitter zegt wethouder de Bruijn, dat de onderwijsnota niet spreekt over een school in de Grient. Alhoewel plan "De Grient" niet groot van opzet is heeft het college gemeend, dat het voor de ouders van kleuters niet doenbaar is om deze kleuters onderwijs te laten volgen in een ander deel van de gemeente. Dit is ook de reden waarom er geen voor stel is ingediend tot oprichten van een lagere school. Op de vraag of de op te richten school een permanent, semi permanent of noodlokaal zal zijn is volgens spreker thans niet aan de orde, omdat thans slechts medewerking gevraagd wordt tot de stichting van een school. Wat voor een lokaal er gebouwd zal worden zal in een lager stadium in de raad aan de orde worden gesteld. Mogelijk zou in overleg met het school bestuur gekomen kunnen worden tot de bouw van een kleuterschool die in de avonduren voor andere doeleindengebruikt zou kunnen worden. Ten aanzien van de opmerkingen van de heren Lucassen en Geerts zegt wethouder de Bruijn, dat door het r.k. schoolbestuur een verzoek tot het stichten van een school is ingediend aan welk verzoek dient te worden voldaan. Uit de onderwijsnota blijkt, dat de stichting van een bijzondere school een haalbare zaak is, maar dat dit niet het geval is met de oprich ting van een p.c. of openbare school. De onderwijsnota spreekt n.l. over 70% katholiek, 10% p.c. en 20% openbaar en van deze prognoses is het college uitgegaan en daarbij tot de conclusie gekomen, dat er van de zijde van het bijzonder onderwijs het recht bestaat om een aanvraag in te dienen tot het stichten van een bijzondere school. Ten aanzien van de gestelde vragen omtrent de oprichting van een samen werkingsschool deelt spreker mede, dat in de besprekingen met de

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1978 | | pagina 217