- 26 - het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, en de gemeentelijke commissies behulpzaam te zijn en alle mogelijke inlich tingen te verschaffen, dus in feite de eerste adviseur te zijn van het hele gemeentebestuur, is hij - en mèt hem het hele gemeentelijke apparaat - in deze kwaliteit al meer dan honderd jaar in alle gemeenten opgeëist en voorbehouden voor het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. De gemeenteraad moet het daarom in verreweg de meeste gemeenten nog doen met een zwijgende of fluisterende, soms gebarende, maar zelden direct adviserende gemeentesecretaris. Ook het geven van in lichtingen, advies en bijstand door ambtenaren aan gemeenteraadsleden wordt steeds meer ter discussie gesteld. Nu is het verre van mij om van vandaag op morgen voor deze gemeente in grijpende veranderingen te bepleiten, maar we zullen ons toch samen moeten beraden om meer dan voorheen aansluiting te vinden bij de gewijzigde maatschappelijke inzichten langs wegen van geleidelijkheid. Voor wat het ambtelijk apparaat betreft is o.m. de Eindhovense (ontwerp)-verorde- ning hiervoor een duidelijk voorbeeld. Het zal niet eenvoudig zijn hier voor direct de juiste wegen te vinden, maar bij een positieve benadering van een redelijke democratisering zullen hiervoor zeker passende oplos singen gevonden worden. Gelukkig heb ik in het afgelopen jaar mogen ervaren, dat ook u, burge meester, een open oog en begrip voor deze democratische ontwikkelingen hebt, en dat geeft mij alle vertrouwen, dat wij ook hieraan op harmonische wijze zullen kunnen werken. De eerste stappen op deze weg, waarin ik mij heel goed kan vinden bij een evenwichtige benadering, zijn intussen al gezet. Een gemeentesecretaris heeft niet zoveel gelegenheid in het openbaar van zijn opvattingen te getuigen. Daarom zult u, naar ik hoop, kunnen billijker dat ik deze gebeurtenis heb aangegrepen voor deze kleine gemeentelijke "geloofsbelijdenis". Uw raad, wettelijk mijn directe "baas", heeft er recht op te weten hoe ik hier tegenover sta. Terugkerend naar de gebeurtenissen van vandaag moet het mij van het hart, dat ik mij min of meer beschaamd voel over de bijzondere omlijsting, die u gemeend heeft aan dit ambtsjubileum te moeten geven. De omstandigheid, dat in dit geval mijn werkgever het veelhoofdig raadscollege is, draagt daar op zich al veel toe bij. Maar meer nog dan dat waardeer ik de intentie bij de velen die hieraan in enigerlei opzicht hebben meegewerkt. Ook de pers wil ik hier nadrukkelijk bij betrekken. Gelukkig - als regel - kennen wij hier geen perscensuur. Maar daarom is het ook niet altijd te voorkomen, dat een min of meer schertsend bedoelde tussenopmerking in een interviewtje onevenredige aandacht krijgt, Dat is het risico. Burgemeester Houbenu hebt in deze jubileumviering op bijzondere wijze bijgedragen, niet alleen door hetgeen u gemeend hebt om namens het ge meentebestuur tot mij te moeten zeggen, maar vooral omdat u mij het gevoel hebt gegeven hier ook persoonlijk in sterke mate achter te staan. Bovendien hebt u teruggegrepen op de ontwikkeling van de functie van de gemeente-secretaris, dat niet enkel voor de aanwezigen, maar ook voor mij verhelderend heeft gewerkt en nog eens een goede les op latere leef tijd is geweest. Mag ik u bij deze gelegenheid mijn bijzondere <rkente 1ijkheid kenbaar maken voor de loyale wijze, waarop u mij in dit eerste jaar van uw burgemeesterperiode in Etten-Leur tegemoet bent getreden. Mede hierdoor heb ik het werken met u, ook bij de nodige aanpassingen in de tot dusver gevolgde werkwijzen en procedures, als bijzonder prettig ervaren. Onze eensgezinde opstelling om tot klimaatverbetering in de raadzaal te komen, is hiervan maar een bescheiden symptoom. Naast al hetgeen het gemeentebestuur mij en mijn gezin deze dag heeft willen bieden wil ik het college van burgemeester en wethouders ook hartelijk danken voor de extra feestavond, die de gemeente samen met onze aktieve personeelsvereniging heeft voorbereid voor het hele gemeente- personeel. Ik ben blij, dat bij deze avond ook alle raadsleden met

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1978 | | pagina 199