- 11 - Mevrouw Zuijdwijk zegt, dat haar fractie in principe achter het aan stellen van onderzoeksambtenaren staat. Toch wil zij hierbij de volgen< kanttekeningen plaatsen: 1. Er wordt gesproken over samenwerking tussen een aantal instituten, waaronder de Raad van Arbeid. Op welk punt, gezien het takenpakket van de Raad van Arbeid, ziet u de samenwerking binnen dit kader. Als takenpakket van de Raad van Arbeid noem ik de A.O.W., A.W.W., de drie kinderbijslagwetten, V.O.V. 1919 (vrijw.oudverz.de 1iquidatiewet per 1 juli 1967 van de ongevallenwet 1921, de Land- en Tuinbouw Ongevallen Wet van 1922, de Invaliditeitswet en Interim-wet Invaliditeitsrentetrekkers 2. In welke richting bewegen zich de bevoegdheden van de onderzoeks- ambtenaar; dit in het kader van het feit, dat niet zwart gewerkt kan worden zonder dat er zwart werk wordt aangeboden. Hebben derhalve deze ambtenaren ook bevoegdheden richting werkgevers, die zwart werk aanbieden, of beperkt het zich tot de werknemers die onder genot van een R.W.W.- of W.W.V.-uitkering zwarte werk zaamheden verrichten? Heeft een opsporingsambtenaar de bevoegdheid tot het maken van proces-verbaa1 en andere politionele bevoegd heden? Hoe ziet u de samenwerking wat betreft de werkgever met de Eco nomische Controledienst en de Loontechnische Dienst? 3. In Rucphen is één opsporingsambtenaar in dienst met politionele bevoegdheid, terwijl er gemiddeld 600 mensen R.W.W.-of W.W.V.- uitkering genieten. In het gebied, dat hier genoemd wordt is het aantal uitkeringsgenietenden 9,6 maal zo hoog, is de oppei vlakte van het gebied 12,8 maal zo groot als Rucphen en is het aantal inwoners 15,2 maal zo groot als Rucphen. Hierdoor zetten wij grote vraagtekens, zowel bij het repressieve als bij het preventieve effect in uw toelichting aan de raad. (blz. 2, 2e alinea) Bent u niet met ons bevreesd, dat de twee voorgestelde ambtenaren vanaf de eerste dag van hun optreden verdrinken in dit gebied? Ter illustratie hiervan merken wij nog het volgende op: 8% van de tijd wordt besteed in Etten-Leur. Uitgaande van 2 x 200 werkdagen, worden er 32 dagen per jaar besteed aan Etten-Leur. Dit terwijl de groep uitkeringgenietenden een sterk wisselende groep is, zodat de 32 dagen alleen al op zullen gaan aan inzicht verkrijgen in de groep van dat moment. Nu willen wij bepaaldelijk geen heksenjacht, maar wij willen wêl, dat het naleven van de hier bedoelde wetten op effectieve wijze gecontroleerd kan worden. 4. Is het de bedoeling, dat het aantal opsporingsambtenaren in de toekomst vergroot wordt? 5. Kunt u ons, voor er in de raad een beslissing genomen wordt over deze zaak, antwoord geven op bovenstaande vragen?" De heer Geerts zegt, dat er volgens zijn fractie aan het voorstel nog enkele elementaire voorwaarden ontbreken. Allereerst wordt de noodzaak niet cijfermatig aangetoond. De cijfers, die door de sociale verzekeringsraad over het jaar 1976 zijn gepubliceerd, geven niet de indicatie, dat een grote mate van fraude zou worden gepleegd. Spreker zog graag zien, dat bij de diensten, die op dit terrein reeds werkzaam zijn, zou worden nagegaan in welke mate fraude wordt geconstateerd. Er komt hierbij duidelijk ook een andere mense lijke kant in het geding, n.l. het vervolgen van te goeder trouw staande mensen. Een vervolging van deze mensen zou voor hen een duidelijke geestelijte schade kunnen opleveren. Daarom zou de ver volging ook aan stringente voorwaarden moeten worden gekoppeld.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1978 | | pagina 184