- 4 -
van C.R.M. binnen afzienbare tijd rijksbijdrage-regelingen tot
standbrengen voor tal van welzijnsactiviteiten en -voorzieningen.
Zij hebben daarmee in hoofdzaak drie bedoelingen, te weten:
- decentralisatie:
de overheidsverantwoordelijkheid wordt in sterke mate verlegd
van het rijk naar de gemeenten;
- planning:
de gemeenten moeten een planmatig welzijnsbeleid voeren;
- participatie:
de bevolking moet de gelegenheid krijgen om de gemeentelijke
plannen te beïnvloeden.
In het kader van de sociaal-culturele en educatieve planning
gaat het om de volgende rijksbijdrageregelingen:
- plaatselijk vormings- en ontwikkelingswerk voor volwassenen.
Deze regeling is al sedert 1 juli 1976 van kracht.
- sociaal-cultureel werk:
Een concept voor deze regeling is in januari 1977 gepubliceerd
en zal vermoedelijk eerst in 1979 in werking treden.
De~rijksbijdrageregeling vormings- en ontwikkelingswerk voor vol
wassenen zal ook in deze regeling worden opgenomen. Dit beleid
van de bewindslieden van C.R.M. zal zeker ingrijpende gevolgen
hebben voor de gemeentelijke bemoeienissen met de plaatselijke
welzijnsactiviteiten en —voorzieningen. Er ontstaat een stelsel
van geheel andere bestuurlijke verhoudingen dan tot nu toe. De
subsidiëring van de lokale voorzieningen zal nu een zaak van de
gemeentebesturen worden. De gemeenten kunnen van het rijk een
bijdrage in de kosten van subsidie krijgen. Zij moeten dan echter
wel een plan en een daarop stoelend programma voor de betrokken
voorzieningen overleggen.
Op korte termijn dient daarom ook in onze gemeente begonnen te
worden met de opzet van een sociaal-cultureel en educatief plan.
Hierin zullen worden samengebracht de verschillende onderdelen
van sociaal-cultureel en educatief werk, t.w. vormings- en
ontwikkelingswerk, club- en buurthuiswerk, opbouwwerk jeugd en
jongerenwerk, muzikale vorming, amateuristische kunstbeoefening en
peuter- en speeltuinwerk.
Aan het vaststellen van een plan door de gemeenteraad zal een
hele procedure voorafgaan. Allereerst een inventarisatie van
hetgeen op het sociaal-culturele terrein in onze gemeente reeds
aanwezig is. Ook zal een sociale kaart van de gemeente moeten
worden aangelegd. Inmiddels heeft het Provinciaal Opbouworgaan
zich bereid verklaard de voorbereiding en samenstelling van een
plan te begeleiden. In verband met de draagwijdte van de hiervoor
geschetste ontwikkelingen wordt het van belang geacht, dat de
de gemeenteraad in beginsel een uitspraak doet om te komen tot
een planmatige opzet van het sociaal—cultureel en educatief in
de gemeente.
b. het vaststellen van de 38e wijziging van de gemeentebegrotung 1977
met een crediet voor de aanpassing van het gebouw Spoorlaan 135
voor de gemeentelijke school voor kunstzinnige vorming St. Frans.
toelichting:
Vooruitlopend op de definitieve huisvesting van het instituut
St. Frans - het streven van de gemeente is er steeds op gericht
geweest om alle afdelingen van het instituut blijvend binnen
het Nobelaercomplex onder te brengen - is wegens ruimtegebrek
enige tijd geleden de beeldende afdeling uitgeweken naar het
gebouw Spoorlaan 135 en de afdeling ballet naar de voormalige
kapel nabij de Stationsstraat. Bouwkundige aanpassingen van de
kapel zijn reeds uitgevoerd. Nu wordt voorgesteld om een crediet
te ramen voor een sobere - zij het noodzakelijke aanpassing