- 223 -
De heer Geerts zegt, dat zijn fractie ook bezwaren heeft tegen dit
voorstel, niet wat betreft de reservering maar met betrekking tot de
gronden, waarop dit besluit wordt gebaseerd.
De in het besluit onder A. gestelde formulering wordt niet onder
schreven. De basering van de uitbreiding op grond van de "Uitbouw van
de werkgelegenheidsfunctie van Etten-Leur" wordt niet aanvaard en is in
strijd met de inhoudelijke resultaten van de gehouden bevolkingsinspraak.
In vorige vergaderingen is hem verteld, dat deze formulering niet
moet worden uitgelegd zoals hij er staat, maar spreker heeft er geen
behoefte aan om het college en andere instanties er steeds aan te
herinneren, dat hetgeen er staat andeis moet worden opgevat. De duidelijk
heid naar de bevolking eist, dat het college duidelijk maakt, dat haar
werkgelegenheidsbeleid een voortzetting is van hetgeen jarenlang is
gebeurd, hetgeen ook blijkt uit de basering van de uitbreiding op het
uitgifte-gemiddelde van het verleden.
Spreker zegt, dat de fractie van de P.v.d.A. van mening is, dat
Etten-Leur niet op zijn eentje de werkgelegenheid in West-Brabant op
peil behoeft te houden. Een evenredige spreiding van deze taak is
geboden en op basis daarvan kan de 30 ha voldoende zijn voor een periode
van tenminste 8 jaar. Om deze redenen gaat zijn fractie accoordmet het
onder b van het ontwerpbesluit gestelde, terwijl het onder a geformu
leerde wordt afgewezen.
De heer Aerts zegt zich aan te sluiten bij de opmerking van de heer
W. Luijkx. Verder is hij van mening, dat stilstand van mogelijkheden
tót industrieruitbreiding achteruitgang van arbeidsplaatsen zal bete
kenen. Dit vanwege de voortgang van de mechanisatie in de industrie.
Ook dient rekening te worden gehouden met de, zij het wat gematigde,
bevolkingsgroei, zoals gepland voor de eerste 10 jaar.
De heer Lucassen stelt in dit verband voor om zelf industriehallen
met een flexibele indeling te bouwen en aan te bieden aan jonge onder
nemers met eventueel een recht van koop.
Mevrouw Zuijdwijk vraagt om van de 17j ha die gereserveerd zouden
moeten worden voor bedrijven die het spoorwegraccordement gebruiken,
een gedeelte te gebruiken voor grote en middelgrote industrieën, die
geen raccordement behoeven maar daar overigens toch wel op hun plaats
zouden zijn.
Verder zou bij het aantrekken van industrie vooral verband gezocht
moeten worden naar industrieën in de producerende sector. Dus niet
zozeer handelshuizen maar echte productiebedrijven.
De heer Quaijtaal deelt mee, dat ook zijn fractie voor deze uitbrei-
ding van industrieterrein is. Hij is van oordeel, dat in de commissie
vergadering door het ETIN een goede voorlichting werd verkregen,
onder andere met betrekking tot de streekfunctie van Etten-Leur, die
dit al jaren geleden op zijn schouders heeft genomen en dat ook door
moet zetten. Hij denkt hierbij ook aan de uitbreidingsmogelijkheden
voor de reeds gevestigde industrie.
De voorzitter zegt, dat ernaar gestreefd wordt om ook het betreffende
bestemmingsplan zo snel mogelijk in de raad te krijgen. In de commissie
vergadering is reeds het door mevrouw Jacobs genoemde bodemoverleg ter
sprake geweest. Door samenspraak kan steeds meer tot afstemming van
het uitgiftebeleid worden gekomen. Overigens kan bij dit bodemoverleg
niet tot definitieve beslissingen worden gekomen, daarvoor is dan weer
de raad nodig. De snelheid van uitgifte hangt helemaal van de raad
zelf af. Het is van belang om grond ter beschikking te hebben als er
zich bedrijven aandienen. Ook dienen bestaande bedijven uitbreidings
mogelijkheden te hebben.Momenteel ligt dit tempo van uitgifte gemiddeld
op ruim 5 ha per jaar.
In de programmafase van de structuurplanprocedure werd gesproken
over het basisdoel. Daar staat in, dat de huidige werkgelegenheids
situatie in het rayon Etten-Leur het noodzakelijk maakt om een actief