- 5 -
9. Voorstel van burgemeester en wethouders met advies van de commissie
voor sociale zaken tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling
tot stichting en exploitatie van een regionaal woonwagencentrum te
Breda in een gemeenschappelijke regeling voor het "Woonwagenschap
Breda"
toelichting
In de vergadering van 4 oktober 1976 heeft de raad in grote
lijnen ingestemd met het voorontwerp van deze gemeenschappelijke
regeling. De aan- en opmerkingen van de raad zijn goeddeels
in dit ontwerp verwerkt. Eerder heeft de raad op 29 september
1975 in beginsel ingestemd met het voorgestelde regionaal
spreidingsplan woonwagencentrum, waarbij in Etten-Leur een woon
wagencentrum voor 16 wagens, alsmede een werkterrein gesticht
zou gaan worden.
10. Voorstel van burgemeester en wethouders met advies van de commissie
voor algemene zaken, ruimtelijke ordening en coördinatie tot voor
lopige aanwijzing van een aantal plaatsen, waar eventueel een woon
wagencentrum gesitueerd kan worden.
toelichting
Het huidige woonwagenbeleid van de regering is - in tegenstelling
tot het jarenlang gevoerde beleid - gericht op verspreid gelegen
kleinere woonwagencentra. Voor een woonwagencentrum voor 16
wagens zou in Etten-Leur een terrein nodig zijn van minimaal
6.400 m2, waarbij de grondbehoefte voor een werkterrein niet
begrepen is. Voor de aanleg en het beheer is het bestuur van de
gemeenschappelijke regeling van het "Woonwagenschap Breda"
verantwoordelijk.
Hoewel het aanvankelijk in de bedoeling lag om de plaatskeuze
in te brengen in de inspraakprocedure voor het structuurplan,
blijkt dat dit niet mogelijk is»omdat gedeputeerde staten
hebben aangedrongen op een plaatsaanwijzing voor 1 mei a.s.
In overleg en in overeenstemming met het Woonwagenschap en de
provincie zal een keuze gemaakt moeten worden uit de voorgedragen
situeringen.
De door de raad aan te wijzen plaats moet voldoen aan een aantal
normen, die door het woonwagenschap en gedeputeerde staten ge
hanteerd worden bij de goedkeuringsprocedure (o.m. in- of
dichtbij de bebouwde kom, nutsvoorzieningen, goede bereikbaarheid,
werkterrein enz.).
Om nu met name de direct betrokkenen in een zo vroeg mogelijk
stadium in staat te stellen concrete bezwaren tegen deze aanbieding
naar voren te brengen, ligt het in het voornemen om in de raads
vergadering van 28 maart a.s., na voorafgaand overleg met de
commissie algemene zaken, te komen tot voorlopige aanwijzing van
een aantal plaatsen, die in redelijke mate aan de gestelde
normen kunnen voldoen. Hierna zal na openbare bekendmaking
gedurende twee weken gelegenheid geboden worden voor het schrif
telijk indienen van bezwaren. De eigenaren en gebruikers van de
bij de aanwijzing voorlopig betrokken percelen en van de direct
aangrenzende percelen zullen een persoonlijke aanschrijving
hiervoor ontvangen.
Na nader overleg met het woonwagenschap, het provinciaal
bestuur en de raadscommissie voor algemene zaken, zal dan in
de raadsvergadering van 25 april a.s. een definitief voorstel
voor dit woonwagencentrum ingediend worden.
Zodra gedeputeerde staten deze aanwijzing hebben goedgekeurd,
volgt nog de procedure tot aanpassing van het bestemmingsplan,