- 201 - door vaststelling van de 90e wijziging van de gemeentebegroting 1977 en de 14e wijziging van de begroting 1977 van het grondbedrijf. 17. Conform het voorstel van burgemeester en wethouders met gunstig advies van de commissie financiën en belastingen wordt zonder hoofdelijke stemming besloten over de volgende belastingaangelegenheden: a. vaststelling van een nieuwe verordening tot heffing en invordering van een belasting onder de naam marktgeld;^ b. vaststelling van een nieuwe verordening reinigings- en rioolafvoer- rechten (geldend van 1 januari 1978); c. vaststelling van de 2e wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van de onroerend-goedbelasting Mevrouw Zuijdwijk merkt op, dat in de commissie financiën reeds afgesproken was, dat de V.V.D. partij op dit voorstel in de raad terug zou komen. Na dit voorstel in de partij besproken te hebben, wil haar par tij accoord gaan met een verhoging van acht procent, met als voorwaarden, dat deze verhoging een meerjarenplan is, wat wil zeggen, dat deze acht procent voor een aantal jaran zal gelden en dat er daarnaast een goede prioriteit in het investeringsschema wordt opgenomen. De heer Fransen merkt op, dat hij in de commissie reeds heeft laten horen, dat zijn fractie geen gunstig advies kon geven voor de verhoging van 8 procent. Zijn fractie staat op het punt van 5 procent verhoging van de on roerend-goedbel ast i ng Mevrouw Jacobs zegt accoord te gaan met deze verhoging van acht procent, omdat op het ogenblik reeds een belangrijk aantal objecten in voorbe reiding zijn, die een snelle uitvoering vragen, maar stelt voor, het urgentieschema van het investeringsplan dusdanig te bekijken, dat de realiteit van de mindere inkomsten van de gemeente per jaar tot uitdrukking moeten komen bij het verwezenlijken van de komende werken. 0e heer Quaijtaal zegt, dat zijn partij accoord gaat met hetgeen is voorgesteld De heer Geerts zegt, dat zijn partij de verhoging van acht procent -noqal hoog vindt. Zijn partij geeft de voorkeur van een verhoging van 5 procent. Volgens hem is er sprake van, dat de opbrengst van de onroerend-goedbelast i ng in 1977 groter zal zijn dan de prognose. Daarom vraagt hij de cijfers hiervan bekend te maken, om zodoende na te kunnen qaan in hoeverre deze verhoging van 8/é noodzakelijk is. De heer P.A.J. Luijkx deelt mede, dat zijn Partij voor de 8verhoging is. De heer Lucassen deelt mede, dat hij in de commissie financiën gezegd dat hij in principe accoord was met de verhoging van 8Maar na alles weer herberekend te hebben, blijft hij bij zijn eerder ingenomen standpunt van slechts een verhoging van 5^. ts. De heer Aerts deelt mede, dat hij accoord gaat^et de verhoging van 8%, V 'maar vindt dat deze belasting niet ieder jaar verhoogd dient te worden. Wethouder Klep deelt hierover het volgende mede: Dit is het eerste jaar dat een begroting is vastgesteld zonder te kunnen beschikken over de verfijnings-uitkering die vorig jaar nog 270.000,-- bedroeg. Desondanks is er een sluitende begroting verkregen. Hij zegt verder, dat de begroting in relatie gezien moet worden, met het investerings plan c q meerjarenplan en hierin zien we enige reserves. Deze zijn nodiq omdat in het investeringsplan verschillende objecten opgenomen ziin die eigenlijk geen uitstel gedogen, met name de beveiliging van de Zundértseweg. Voor dit object is A.C.W-subsidie aangevraagd, maar de moqelijkheid bestaat, dat we deze A.C.W. subsidie niet zullen krijgen, zodat dit enorme kapitaa1swerk uit eigen middelen gefinancierd moet worden Dit zal dan moeten geschieden uit de reserves. Het totale investeringsplan bedraagt ongeveer A5 miljoen gulden, waarvan, als alles qoed gaat, 33 miljoen gulden als rendabel aan te merken zal zijn. Dit wil zeggen, dat de gemeente dan tot 1980 zelf een bedrag van 12 miljoen moet fournerenDaarom moet de gemeente zorgen dat voor dit

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1977 | | pagina 408