- 139 - Mevrouw Zuijdwijk toont zich verheugd over de mededelingen van de wethouder met betrekking tot de particuliere bouw. Haar fractie blijft ernaar streven dat er naast de woningwetbouw ook zoveel mogelijk mensen de kans wordt gegeven om in de vrije sector te bouwen. Dat gaat dan ten koste van de premie-verkoopwoningen. Verder moet in dit verband niet vergeten worden» dat iemand» die in de vrije sector bouwt, alles helemaal zelf betaalt en niet bij de overheid voor een premie aan kan kloppen. Bovendien wonen veel belangstellenden voor de vrije- sectorbouw reeds in de gemeente en maken dus woonruimte vrij De heer Geerts merkt op, dat het woningbouwprogramma dat het college wil realiseren op basis van de ETIN—cijfershoger is dan nodig. Dit programma is ook niet in overeenstemming met de wensen die uit de inspraak op het struktuurplan naar voren zijn gekomen. Om reden van deze afwijking heeft hij de ETIN-berekening gecontroleerd en twee afwijkingen kunnen achterhalen. Allereerst wordt in de berekening voor de natuurlijke groei een woningreserve opgevoerd van 2%, zonder de reserve van 1977 in rekening te brengen. Deze methode noemt spreker onjuist en onredelijk. Indien de leegstand van 1977 niet wordt opgevoerd, mag alleen 2% leegstand worden berekend over de toename van de woningbehoefte. Dit betekent in cijfers een vermindering met 33 woningen per jaar voor de periode 1977 tot 1982. Verder wordt er bij de ETIN-berekening uitgegaan van de ontwerp-nota Huisvestingsbeleid. Deze nota is niet ongewijzigd aangenomen. Met betrek king tot de niet ingezetenen zijn strengere voorwaarden gesteld aan de categorieën: 1. economische binding met de regio; 2. oud ingezetenen; 3. familiale binding. Deze strengere normen hebben een wijziging van geproduceerde cijfers tot gevolg. De verdeelsleutel voor de categorieën woningzoekenden die niet uit Etten-Leur komen, komt daardoor niet te liggen op 80:20 maar op globaal 55:45. In tabel 2.1 van het ETIN-rapport betekent dit voor de eerstvolgende jaren geen verdeling van globaal 800 in categorie I en 200 in categorie II maar aantallen van resp. 550 en 450. Op basis van deze gewijzigde verdeling worden de berekende aantallen nieuwbouwwoningen in tabel 2.4: kategorie I 100 18% over 550 kategorie II 45 10% over 450 hetgeen een vermindering inhoudt van 20 woningen. Verder mag worden aangenomen, dat het werkelijk aantal in categorie II toe te wijzen woningen weinig zal wijzigen en dat de 10% over 450 categorie II woningzoekenden,niet zal worden gerealiseerd, doch zal worden bepaald door het aantal vrij te komen duurdere woningen van circa 25. Opnieuw een vermindering van 20 woningen. Op een andere wijze is het ook mogelijk te laten zien, dat er af wijkingen zitten in de ETIN-berekeningen voor niet-ingezetenen. In de leidraad inspraak wordt aan variant II een nieuwbouw van 100 woningen per jaar toegekend aan niet-ingezetenen. Op basis van de cijfers van tabel 5 zou dit 203 per jaar dienen te zijn, waarin dan wel het enigszins andere beleid dient te worden ingecalculeerd. Doch dit kan nooit een zo groot verschil veroorzaken. Spreker meent met deze twee becijferingen duidelijk te hebben aange toond, dat de door het ETIN uitgebrachte rapport deels foutief is en deels gebaseerd op verouderde uitgangspunten, waardoor tenminste 70 woningen verschil tussen het voorgestelde bouwprogramma en het werkelijk benodigde programma is ontstaan. Hij verzoek het ETIN een herberekening te laten uitvoeren en voor een goed inzicht in deze materie door dit instituut in een commissievergadering te laten herhalen. Het grote verschil met de wensen van de inspraakgroepen maakt het wel noodzakelijk, dat deze herberekening wordt gemaakt voordat wordt getracht het opge legde kwantum van het Ministerie van Volkshuisvesting te verruimen.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1977 | | pagina 346