- 122 -
ander nog onduidelijk. Wanneer een grafiek wordt opgemaakt van de
grond- en kavelprijzen, dan blijkt, dat de vrijstaande woningen op een
gegeven moment bij een kavel van 500 meter een prijsverschil geven van
ruim 8.000,Waarom moet bij de eigenbouw zo'n enorm verschil bestaan
en waarom kan de prijscurve niet gewoon doorgetrokken worden
Welke wettelijke voorschriften gelden hiervoor, en hoe is men tot deze
cijfers gekomen
Wethouder Klep antwoordt hierop, dat in grote lijnen de prijsberekening
bekend is, n.l. voor de woningwetwoningen wordt de prijs berekend volgens
de voorschriften van het rijk en voor de andere woningen worden de kavel-
prijzen naar weegfactoren vastgesteld, naar het aanbevolen model
van de V.N.G.
Wethouder Klep nodigt mevrouw Zuijdwijk uit om op de betirokken afdeling
te komen om hierover verdere informaties in te winnen.
Mevrouw Zuijdwijk gaat wederom in over hetgeen ze al eerder gezegd heeft,
en vraagt zich tevens af waarom deze verschillen net die mensen moeten
treffen die een bungalow willen bouwen, afgezien van het feit dat vrij
staande woningen en bungalow's toch stedebouwkundig een goed aanzien
geven.
Wethouder Klep zegt hierop, dat dit het gevolg is van de weegfactoren en de
zgn. randbebouwing, en daarom is dit een stuk duurder. Een dergelijke streek
wordt wel eens "goudkust" genoemd.
Mevrouw Zuijdwijk zegt, dat ze wel enige moeite heeft met woorden als
goudkust. Zij vindt dat deze mensen onevenredig belast worden met een
dergelijke prijs, daar de prijzen ten opzichte van de buurman een verschil
oplevert van 15,per meter, plus het feit dat ze meer grond moeten
kopen.
Deze grafiek is gebaseerd op de openbare nutsvoorzieningen en de nuts
voorzieningen per meter straat lengte, en als dit ook berekend wordt,
dan zullen de grotere percelen veel goedkoper moeten worden.
Zij kan zich wel verenigen met een stijgende lijn, zoals in de grafiek is
aangegeven, maar niet met de sprong van ineens 8.300, voor een kavel
van 550 meter, terwijl de lijn van een gesubsidieerde bouw naar de
vrije bouw doorloopt en dan opeens bij het laatste stuk een enorme sprong
maakt.
Wethouder Klep zegt op dit moment geen duidelijk antwoord te kunnen geven,
en nodigt mevrouw Zuijdwijk opnieuw uit op betrokken afdeling te komen voor
verdere informaties hierover.
De voorzitter voegt hieraan toe, dat dit het voorgelegde resultaat bij de
gekozen uitgangspunten goed mogelijk is, omdat ligging, soort bebouwing
en andere factoren hierin een grotere rol kunnen spelen en het is nu een
maal zo, dat de duurdere kavels een gedeelte zullen moeten betalen van de
sociale woningbouw.
Mevrouw Zuijdwijk merkt op, dat de grond en de woningbouw door het rijk
worden gesubsidieerd, maar dat de bewoners van de duurdere kavels dit zelf
moeten subsidiëren.
De voorzitter deelt hierop mede, dat dit komt omdat deze mensen een claim
doen op een grote ruimte, dat sociaal woningbouw dit niet doet, en dit
meerdere moet wel betaald worden.
Mevrouw Zuijdwijk merkt op, dat in de prijs van 78,ook de normale indi
viduele bouw is inbegrepen.
De voorzitter zegt hierop, dat dit wel mogelijk is omdat hier weer andere
factoren een rol spelen.
Mevrouw Zuijdwijk vraagt of de weegfactoren verschillend zijn voor de ver
schillende kavels, of dat die in evenredigheid omhoog gaan.
Wethouder Klep zegt hierop dat dit moeilijk te zeggen is, omdat er ernorm
veel weegfactoren zijn, die allemaal mede bepalend zijn hg de vaststelling
van de grondprijs.
Mevrouw Zuijdwijk zegt hierop, dat ze geen enkele moeite heeft als de prij
zen ia evenredigheid omhoog gaan, maar ze maken wel een te grote sprong.