-108-
klaring en dit is een inbreuk op de vrijheid van de mensen, die een eigen
woning bezitten en onze fractie vindt deze bepaling te ver gaan."
Wethouder de Bruijn zegt toe erop te zullen terugkomen als de huisvestings
nota paginagewijze zal worden behandeld.
Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de heer Geerts.
De heer Geerts zegt: "Ik wil nog even reageren op hetgeen de heer Fransen
heeft gesteld met betrekking tot de gesprekken tussen de P.v.d.A. en de
Progressieve Combinatie. De mondelinge afspraken, die gemaakt zijn,
refereren naar de bijeenkomsten, die gehouden zijn in het kader van de
collegesamenstelling toen de Progressieve Combinatie zich volledig in het
programma van de P.v.d.A. kon vinden. Ten aanzien van de voortzetting van
de gesprekken moet ik concluderen, dat er kennelijk een misverstand is
gerezen. Wij zitten nog steeds te wachten tot de heer Fransen de datum
heeft gepland voor een verder gesprek."
De voorzitter geeft het woord aan wethouder Vermeulen.
Wethouder Vermeulen reageert met te zeggen: "Er zijn twee besprekingen vooraf
geweest op het gemeentehuis waar ons basisprogramma lag om mee te doen aan
de vorming van een nieuw college in 1974. Daar is toen met de heer Fransen
als woordvoerder van de Progressieve Combinatie en als fractievoorzitter
volledige overeenstemming bereikt. Het de Middengroepen hebben wij een
schriftelijke overeenstemming bereikt en met de Progressieve Combinatie
een mondelinge overeenstemming. Na de verkiezingen in 1974 zijn wij gaan
praten met de Progressieve Combinatie omdat zij ons basisprogramma volledig
ondersteunden en toen heeft de heer Fransen gezegd ermee terug te gaan naar
zijn achterban. Wij gingen hiermede akkoord, maar als een groep, die naar
zijn achterban teruggaat, dan, als deze groep weer ervan terugkomt, dient
deze toch wel contact weer op te nemen met de groep, waarmee deze rond de
tafel heeft gezeten en niet zeggen dat er gewacht wordt op de P.v.d.A.
Voorts zegt wethouder Vermeulen: Als er afspraken gemaakt wordtn voor 4 jaar
en je wijkt op een gegeven moment ervan af men toch tenminste naar die
groepering terug moet gaan, waar dergelijke afspraken eerder gemaakt zijn
om dan in overleg met elkaar misschien tot een ander inzicht te komen om daar
na pas met een voorstel te komen.
En nu niet tijdens deze vergadering te zeggen, nou we hebben de brie
gelezen en wij hebben er kennis van genomen. In april was het reeds, bij de
fractiegenoten bekend hoe ik daarover dacht binnen het college. Zij hadden
toen ook naar uw fractie toe kunnen gaan om daar in overleg te treden en
dat is een heel normale zaak binnen onze partij. Op 6 juni j.l» heeft de
heer Geerts dit nogmaals herhaald en ik heb dat in de b. en w. vergadering
van 9 juni j.l. nogmaals gesteld en op 16 juni j.l. dit nog eens schriftelijk
kenbaar gemaakt aan de fractie van de Middengroepen. Namens de fractie en
de afdeling van de P.v.d.A."
Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan wethouder de Bruijn.
Wethouder de Bruijn richt zich tot wethouder Vermeulen en zegt: "Uw houding
was wel zo star aangaande de kwestie van wel of niet meedoen aan de
verkoop van woningwetwoningen, dat wij meenden dat hier eigeiijk toch
niet over te praten viel. Ik moet u zeggen, wethouder Vermeulen, ik dacht
dat u wel iets bent vergeten en nu ga ik eren terug bij de samenstelling
van het college in 1974. De Middengroepen zijn toen als de grootste fcroep
naar voren gekomen en hebben op eigen initiatief ook met medewerking van
andere fracties gezegd: wij vinden dat er een afspiegelingscollege moet
komen en dat zou minimaal bestaan uit de Midfengroepen met 5 zetels, de
P.v.d.A. toen met 4 en de agrariërs met 3 zetels. Er zijn toen besprekingen
gevoerd en ik dacht te mogen zeggen, dat dit initiatief helemaal van ons^
is uitgegaan en dat wij ons correct hebben opgesteld en dat wij zelf gewild
hebben, hoewel het helemaal niet noodzakelijk was,dat er toch een afspie
gelingscollege kon komen, terwijl wij best meerdere richtingen uit konden
gaan. Ik moet u zeggen, mijne heren van de P.v.d.A.dat ik vind, dat het
laatste jaar van heel de afspiegeling niets terecht is gekomen, want dat