- 103 -
De eventuele meeropbrengst op de verkopen komt hierdoor weer ten goede
aan ons woningbezit. Mijnheer de voorzitter, ook op dit onderdeel van de
huisvestingsnota kunnen onze fracties zich geheel vinden en zij stemmen
dan ook graag met dit beleidsvoornemen in. Ook de voorgenomen beleidslijnen
over de uitgifte van bouwgrond en de afgifte van kopersverklaringen kan
over het algemeen onze toestemming verkrijgen.
Mijnheer de voorzitter, onze fracties willen graag met inachtneming van
deze kanttekeningen instemmen met het beleidsvoornemen, zoals dit is neer
gelegd in de door uw college aangeboden huisvestingsnota".
De voorzitter dankt de heer van Kuijck voor zijn betoog en geeft vervolgens
het woord aan wethouder Vermeulen.
Wethouder Vermeulen zegt drie motieven aan te voeren, waarom zijn partij
een minderheidsstandpunt heeft ingenomen.
"Ten eerste de enorme grote vraag op dit moment voor de goedkope huur
woningen, zie hiervoor de bijlage 4 op blz. 6, waar is weergegeven in
getallen en in procenten wat er in Etten-Leur aan woningzoekenden staat
ingeschreven. Tevens gelet op het jaarinkomen van deze ingeschrevenen.
Mijnheer de voorzitter, 58% ervan heeft een bruto inkomen beneden de 20.000,
en deze cijfers spreken voor zich. Op 1 januari 424 woningzoekenden, die
tot een huur willen gaan tot maximaal 250,per maand. Neem daarbij
nog de helft van de groep tussen de 250,en 350,per maand, dan
is dit in totaal 533 woningzoekenden tot een huur van maximaal f 300,
Dit is 66% van het aantal ingeschreven woningzoekenden. Hieruit blijkt
overduidelijk, waar prioriteiten gelegd dienen te worden bij je beleidsbe
slissingen. Daar wil ik mij voor inzetten en opkomen voor de minst draag—
krachtigen in onze gemeente. Ook ten aanzien van de discriminatie tegenover
de mensen,die niet in de gelegenheid worden gesteld te weten bewoners van
flats, duplexwoningen, galerij-en bejaardenwoningen en nog de geheel
onduidelijke vraag, wat de woningvereniging met deze woningen gaat doen.
Uit de voorgestane beleidsombuiging kan men duidelijk opmaken, dat er nog
een grotere vraag komt naar goedkopere huurwoningen. Hierbij verwijs ik
naar de tabel op blz, 8 van hoofdstuk 2. Van de ene kant een verruiming van
het beleid aan de andere kant terugdraaien door goedkope huurwoningen te
verkopen. Dit geldt voornamelijk voor de meisjes uit Etten-Leur, die van de
ene kant gelijke kansen worden geboden als de jongens,maar tegelijkertijd
zegt uw college, dat de woningen afgestoten zullen gaan worden.
Het is voor mij volkomen duister, mijnheer de voorzitter, waarom de
andere leden van het college dit niet willen inzien, de situatie waar we
voor komen te staan en waar we nu al voor staan. In 1971 heeft het toenmali
ge college al ingezien, dat zij moesten stoppen met de verkoop van de woningen
Er kwam een afbouwplan, wat in 1975 geheel is afgedaan. In april 1976 hebben
wij ons hierover opnieuw beraden na een diepgaand onderzoek door de
desbetreffende afdelingen van de gemeentesecretarie. Zie het verslag van
7 april 1976. De financiering voor het groot onderhoud geeft hier nu niet
direct aanleiding toe,, er is geen noodtoestand en wat de financiën
betreft geen paniek op dit moment. Verder, mijnheer de voorzitter, wil ik
in alle duidelijkheid stellen, dat wij niet tegen het eigen woningbezit
zijn. Kom ik aan het derde motief, namelijk de afspraken die bij de
verkiezingen in 1974 zijn gemaakt bij de vorming van het college. Ten
eerste zijn hier schriftelijke afspraken gemaakt door de Middengroepen,
door de collega's de Bruijn en Klep.
Verder heeft de Progressieve Combinatie bij mondelinge toezegging te kennen
gegeven achter ons basisprogramma te staan. Ook de andere fracties hebben
hiervan kennis kunnen nemen. Mijnheer de voorzitter, wij vinden dit een
diep bedroefde zaak. Als je afspraken maakt voor een zittingsperiode, die
dan op een gegeven moment niet worden nagekomen. Mijnheer de voorzitter, ik
wil tenslotte een motie indienen welke ik u hierbij aanbied".
Wethouder Vermeulen leest de strekking van de motie voor.