- 69 - Indien het vormingsinstituut bij de Nobelaer zou verdwijnen en beschikbaar komen voor St. Frans dan vraagt spreekster zich af of het gemeentebestuur dan weet of de ruimte die dan beschikbaar komt voldoende is voor St. Frans om de huidige problemen op te lossen. Spreker zegt dit te betwijfelen. Volgens de heer Fransen zal de directeur van "St. Frans" zeker wel een opgave kunnen doen van de benodigde vloeroppervlakte voor zijn school. Hij vraagt of de mogelijkheden die er misschien bij de Nobelaer zullen komen voldoende zullen zijn voor nu en voor de toekomst of dat er naast de gebouwen van de Levensschool nog een nieuwbouw geplaatst moet worden. Indien dit bekend is, dan is het zijns inziens een kwestie van af wachten en behoeven er ook geen verdere vragen gesteld te worden. Dat de Levensschool bij de Nobelaer zal verdwijnen is volgens speker nog geen vaststaand feit. Wethouder Klep zegt dat de totale huisvesting van St. Frans thans nog niet aan de orde is. Duidelijk is volgens speker gesteld, dat het college eerst de ontwikkelingen wil afwachten en niet licht vaardig wil afstappen van het beleid om St. Frans te huisvesten bij de Nobelaer. De heer Fransen zegt dat in het verleden reeds herhaalde malen over deze kwestie is gesproken. De problemen waarmede de directeur van St. Frans worstelt zullen door het college zeker wel in ogenschouw worden genomen, doch hij vindt, dat het gemeentebestuur c.q. de raad bespreekbaar moet maken wat in dit opzicht gaat gebeuren. Spreker acht dit een heel belangrijke zaak. De voorzitter zegt hierop, dat wethouder Klep zijns inziens niet gezegd heeft, dat niet serieus zal worden ingegaan op de toekomstige mogelijkheden van St. Frans. Het college van burgemeester en wet houders onderstreept alleszins het grote belang, dat een goede en zo optimaal mogelijke huisvesting, ook voor de toekomst, voor St. Frans gegarandeerd zal zijn. Wethouder Klep zegt, dat de situatie bij St. Frans van jaar tot jaar verschillen omdat van dit instituut thans o.a. gebruik gemaakt wordt door een generatie die daartoe in het verleden de mogelijkheid niet heeft gehad om lessen bij St. Frans te volgen. Wellicht kan blijken, dat moet worden overgegaan tot nieuwbouw indien dit althans financieel haalbaar zou zijn. Mevrouw Zuijwijk zegt, dat haars inziens de oudere generatie ook blijvend van het instituut gebruik zal maken. Wethouder Klep zegt hierop, dat het niet alleen de bejaarden zijn, doch ook die personen die reeds de middelbare leeftijd hebben en nog nooit van het instituut gebruik hebben kunnen maken; c. het subsidiëren van de Stichting Peuterspeelzaalwerk Etten-Leur voor het jaar 1977. De heer Fransen merkt op, dat geen exploitatieoverzicht is overgelegd van het voorafgaande jaar. Wethouder Klep zegt hierop, dat de rijksbijdrage voor 1 juni a.s. bij het ministerie van C.R.M. moet zijn ingediend en de rekening 1976 nog niet gereed is. De heer Fransen zegt dit niet als een excuus te willen aanvaarden, omdat de gemeente aan plaatselijke verenigingen de plicht oplegt om voor 1 april een exploitatieoerzieht in te dienen. d. het subsidiëren van de bondsfokveedag voor de bond voor rundvee fokkerij in Noord-Brabant en tot het vaststellen van de 39e wijziging van de gemeentebegroting 1977 met een krediet hiervoor.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1977 | | pagina 267