- 63 - De heer Fransen zegt, dat zijn fractie ook geen behoefte heeft aan de motie omdat binnen de raad is afgesproken, dat deze situatie geregeld zou worden via een bezwaarschriftenprocedure en hiermee is de raad accoord gegaan. De heer P. Luijkx zegt, dat hij de tijd ruim gevonden heeft om de zaak te bestuderen en hij vindt de motie alleen maar de moeilijkheden ver ergeren. Wethouder Vermeulen zegt, dat als er ergens aandacht aan is besteed, zowel binnen het college van burgemeester en wethouders als in de commissie sociale zaken, dan is het wel aan de problemen van deze zaak ten aanzien van het spreidingsplan en de decentralisatie van het woonwagenschap. Hij zegt tevens geen behoefte te hebben aan deze motie. De heer Aerts zegt, dat hij zich achter de fractie van de heer Quaijtaal opstelt. De heer Quaijtaal gaat in op hetgeen door mevrouw Zuijdwijk en wethouder Vermeulen is gezegd. Hij zegt n.l., dat hij helemaal niet heeft beweerd, dat wij als dat wij als raadsleden niet geconfronteerd zijn geworden met de kwestie van het woonwagencentrum. Wij hebben in de commissie sociale zaken hierover gesproken maar dat waren tot nu toe altijd principe uitspraken en daar verzet hij zich niet tegen. Hij is van mening, dat de gemeente Etten-Leur een woonwagencentrum onder haar hoede moet nemen, daar doet hij niets aan af, maar het staat als een paal boven water, dat pas in maart 1977 de eerste stukken op tafel zijn gekomen, waarin de situering van een zevental woonwagenplaatsen in onze gemeente bekend zijn gemaakt en nu in april al dient hierover beslist te worden. Hij vindt daarom, dat de tijd om hierover te be slissen veel en veel te kort is geweest. De voorzitter vraagt aan de heer Quaijtaal of hij stemming wenst over zijn motie. De heer Quaijtaal vindt dit gezien de reacties niet nodig. De voorzitter vraagt of iemand tot stemverklaring wil overgaan. Daar niemand hieraan behoefte heeft, gaat de voorzitter over tot de stemming van de plaatskeuze van het woonwagencentrum, gelegen ten westen van de spoorlijn, aan de oostelijke rand van het industrieterrein Vossen- daal aan de Kattestraat. De heer Geerts vraagt nog het woord. Hij zegt, dat het college van burgemeester en wethouders zich heeft geconfjrrm eerd aan het meerder heidsadvies van de commissie algemene zaken, hetgeen inhoudt, dat de Kattestraat in feite vanuit het college als eerste mogelijkheid wordt geadviseerd. Hij vindt het procedureel onjuist, dat dit terrein als eerste in stemming zou komen. De voorzitter zegt hierop.dat het college van burgemeesteren wethouders de keuze overgelaten heeft aan de gemeenteraad, maar daarbij in ogen schouw neemt, dat de meerderheid van de commissie het terrein aan de Kattestraat heeft aangewezen als de meest acceptabele plaats voor een woonwagencentrum. Na deze toelichting gaat de voorzitter over tot stemming. De uitslag van de stemming is 14 stemmen voor en 5 stemmen tegen. Tegenstemmers zijn: de heren Quaijtaal, van Kuijck, Aerts en de wethou ders Klep en de Bruijn. De voorzitter deelt mede, dat het terrein aan de Kattestraat met 14 stemmen voor en 5 stemmen tegen is aangewezen. 10. Er zijn geen schriftelijke voorstellen door de leden ingediend, terwijl er ook geen behandeling behoeft plaats te vinden van niet op de agenda vermelde onderwerpen.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1977 | | pagina 261