- 62 -
wel degelijk de bedoeling is van het college van burgemeester en wet
houders om dit zo spoedig mogelijk te doen. Deze zaak zal behandeld
worden bij de besprekingen over de structuurnota.
Over hetgeen door de heer Geerts is gezegd, deelt de voorzitter mede,
dat dit geen nieuwe zaak is omdat dit reeds in 1975 en 1976 aan de
orde is geweest zodat dit onderwerp de bevolking niet onbekend behoefde
te zijn. Maar het is eenmaal zo, dat wanneer het probleem naast de
deur komt te liggen,men dan pas echt de belangstelling ervoor krijgt.
Het is wel de bedoeling, dat bij de vaststelling van het bestemmings
plan ten behoeve van het woonwagencentrum, de bevolking voorgelicht
zal worden waarom in onze gemeente een woonwagencentrum zal komen. Op
de vraag van de heer Geerts in verband met de inrichting van het be
stemmingsplan zegt de voorzitter, dat dit beter aan de orde kan komen
wanneer de gemeenteraad dit bestemmingsplan zal gaan behandelen.
Op de vraag van de heer Aerts of het plan van de minister reeds goedge
keurd is, zegt de voorzitter, dat de minister in een aantal brieven
naar voren heeft gebracht, dat als het provinciaal bestuur en vooral
de gemeenteraad niet bereid zijn om mede te werken aan de situering
van een woonwagencentrum, hij zal overwegen om artikel 65 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening toe te passen. Hiermee maakt de minister
kenbaar, dat hij serieus is met zijn plan.
Over hetgeen mevrouw Zuijdwijk heeft gezegd deelt de voorzitter mede,
dat hij verheugd is te horen, dat mevrouw Zuijwijk naar een woonwagen
centrum is gaan kijken en ook terplaatse heeft gezien wat in feite de
bedoeling kan zijn van een woonwagencentrum in Etten-Leur.
In tweede instantie geeft de voorzitter het woord aan de heer Aerts
Deze zegt, dat de gemeentebelangen wel degelijk in acht moeten worden
genomen en zegt nog nadrukkelijk, dat als de gemeenteraad nu moet
beslissen over de situering van het woonwagencentrum op deze twee^
plaatsen, hij gedwongen is de Liesbosweg te kiezen. Liever ziet hij
echter, dat geen van beide plaatsen hiervoor in aanmerking komen.
De heer Geerts benadrukt hetgeen door mevrouw Zuijdwijk en de heer
Fransen is gezegd met betrekking tot een spoedige afhandeling van het
werkterrein ten behoeve van de woonwagenbewoners. Verder gaat de heer
Geerts in op de voorlichting. Het is niet de bedoeling voorlichting te
geven over het waarom, dit is naar zijn mening duidelijk naar voren
gebracht, Alleen het hoe, dit moet uitgebreid onder de aandacht worden
gebracht
Mevrouw van Bezooijen zegt in te stemmen met de aanwijzing van een
werkterrein, maar vindt, dat in aanmerking genomen dient te worden
welke woonwagenbewoners in zo'n woonkamp zullen komen wonen. Het is
n.l. niet gezegd, dat het een groot aantal autoslopers zullen zijn,
die een werkterrein nodig hebben. Er kunnen mensen zijn die elders
hun werk hebben, zodat deze geen werkterrein nodig zullen hebben.
De heer Quaij taal zegt, naar aanleiding van een opmerking van de he;®r
GeertsI dat hij het niet heeft gehad over het huidige kabinet en ook
niet over de Partij van de Arbeid.
Tevens deelt hij mede, dat hij helemaal niet heeft gesproken over de
kwestie, dat hij zo blij is, dat het huidige kabinet is gevallen, maar
dat hij bedoelde, dat hij ontzettend gelukkig is, dat de P.P.R. vertrekt.
Hierna geeft de voorzitter gelegenheid om in te gaan op de motie van
de heer Quaijtaal maar zegt van tevoren, dat al wordt de motie aanvaard,
het toch de bedoeling is, dat een terrein wordt aangewezen.
Mevrouw Jacobs zegt, dat ze moeite heeft met de motie, omdat allang
bekend is, dat een dergelijk besluit genomen moest worden.
De heer Geerts zegt, dat hij helemaal geen behoefte heeft aan de motie
van de heer Quaijtaal en zijn fractie omdat het geven van de gelegen
heid om inspraak voor zo'n kleine wijziging in het bestemmingsplan ten
behoeve van het woonwagencentrum, te veel eer zou zijn.