- 42 - De heer Aerts zegt, dat de heer Dirven de bschikking heeft over 4 ha grond waarop geen volwaardig agrarisch bedrijf zou kunnen worden ge vestigd. Naast de konijnenfokkerij blijven er echter nog 3 ha over^ voor land- en tuinbouwdoeleinden, hetgeen zijns inziens voldoende is om daaruit voldoende inkomsten te kunnen verwerven. Hiertoe zou hem de kans geboden moeten worden. De heer P. Luijkx is evenals de heer Aerts van mening, dat een bedrijf gemakkelijk op 2 takken kan beginnen. Het risico is dan niet zo groot als wanneer hij zich alleen toe zou leggen op de konijnenfokkerij. Samen met deze fokkerij is met 3 ha grond voor land- en tuinbouw een volwaardig bedrijf op te zetten. Wethouder Vermeulen zegt, dat dit bij de hernieuwde aanvrage bekeken zal worden. De heer Fransen zegt, dat zijns inziens wethouder Vermeulen een zekere aanhankelijkheid toont ten aanzien van de adviescommissie voor agrari sche bouwaanvragen, hetgeen spreker zich wel kan voorstellen omdat deze commissie de enige commissie zou zijn die dergelijke aanvragen in deze contreien kan beoordelen. Toch zou spreker willen verwijzen naar hetgeen door de ENKI-directeur is medegedeeld. Voorts zegt spreker te willen verwijzwn naar een situatie die in het verleden gespeeld heeft en voor de toekomst weer zal gaan spelen, waarbij door de adviescom missie ook een agrarische bouwaanvrage is beoordeeld zonder daarbij de beschikking te hebben over een bouwaanvrage met bijbehorende teke ningen. Zonder de situatie ter plaatse te gaan bezien of met betrokkene te praten' is een negatief advies uitgebracht. In het onderhavige geval, waarbij gesproken wordt over twijfels, over het voortbestaan van een bestaand agrarisch bedrijf, hangt het advies zijns inziens als los zand aan elkaar. Gaat men echter na wat de heer Dirven wil, zij het dan in een wat moeilijke situatie, dan zouden de normen moeten worden medegedeeld waaraan moet worden voldaan om alsnog voor een bouwvergunning in aanmerking te komen. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Fransen, als zou wethouder Vermeulen een zekere aanhankelijkheid tonen voor de adviescommissie zegt de voorzitter, dat omtrent de vestiging van agrarische bedrijven in het buitengebied het college van gedeputeerde staten in hun onlangs verschenen nota "Inrichting bestemmingsplan buitengebied" opgemerkt hebben, dat wanneer uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat slechts sprake is van een aanzet tot een agrarisch bedrijf, daaraan slechts medewerking verleend kan worden, als redelijkerwijs te ver wachten is, dat deze aanzet zodanig is, dat een volwaardig agrarisch bedrijf zal ontstaan. Het advies voor deze aanvragen moet gevraagd worden aan de adviescommissie agrarische bouwaanvragen, welk advies aan het college van gedeputeerde staten dient te worden overgelegd bij het verzoek om afgifte van een verklaring van geen bezwaar, als zijnde een onderdeel van de procedure. Spreker zegt ervan overtuigd te zijn, dat deze commissie, samengesteld uit deskundigen op land- en tuinbouwgebied, objectieve adviezen zal uitbrengen. Wethouder Vermeulen zegt, dat aan een dergelijke neutrale commissie behoefte bestaat om een zo neutraal mogelijk advies te krijgen, waaraan grote waarde dient te worden gehecht. Het komt volgens spreker vaak voor, dat voor een bouwaanvrage voor deze commissie verschillende malen wordt gevraagd advies uit te brengen. Mevrouw Zuijwijk vraagt of het advies van de adviescommissie bindend is, hetgeen door wethouder Vermeulen wordt ontkend. Graag zou zij nog antwoord willen hebben over het woord niet-bonafide De voorzitter zegt, dat dit een geladen woord is, waaronder men voor namelijk dient te verstaan, dat het in dat geval niet te verwachten is, dat een volwaardig bedrijf door betrokkene kan worden gevestigd.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1977 | | pagina 240