- 33 - schilderen. Letterlijk een schets van het gelaat terzijde. Deze twee componenten stellen me wel in de gelegenheid een portret en face voor dit bestuursforum te brengen, omdat ik het geluk heb, je meer van voren mee te: maken, dan van opzij. Naar zo'n schets kan ik mij voorstellen, is vooral een goed geëquipeerde gemeenteraad, zoals hier aanwezig, deksels nieuwsgierig. Ik mag u adviseren, leden van de raad, blijft gij dat maar, en ontdek in de komende jaren zijn kwaliteiten. Want alleen met dit advies, doe ik u, noch mijn broer tekort. Van mij kunt u dus geen profiel verwachten. Maar wel een poging, de burgemeester, rechttoe, rechtaan en face, als familielid te benaderen. Als ik u, met het oog hierop vertel, dat mijn broer, als burgemeester, tien keer beter functioneert dan ik, dan zegt u dat niets. En terecht, u neemt dat voetstoots aan, maar ziet hierin op zich geen enkele verdienste. Ik zal, zegt u, met sterkere argumenten moeten komen. Misschien kan een annecdote ons verder op weg helpen. Bij de afscheidsreceptie in Luijksgestel kwam een man op mij af. Hij vroeg: "awel, bent u familie van den onzen"? Deze uiting van bezitsvorming deed mij, op voorhand, goed. Ik beaamde dat gretig. Hij vervolgde: "Kijk mijnheer, u weet dat niet, u bent maar een broer, en wij zijn pas echt familie. Maar die van ons is zo'ne goeie mens en zo'ne goeie burgemeester, dat het hele dorp mee zou willen verhuizen. Maar ja, zei hij daarop, dat zal wel niet mogen van de P.P.D. Werkelijk mijnheer, uw broer heeft als burgemeester laten zien, waarin een klein dorp, in menselijke maat groot kan zijn. En als voorzitter van een gewest: hoe dorpen in de Kempen aaneengesmeed tot één groot gebied, levenskrachtig kunnen en moeten blijven. Hij heeft zichzelf daarbij nooit in de prijzenkast gezet. Zijn hoogste prijs was het geluk van de ander; van de Brabantse mens in ons prachtige Brabantse land. Daar deed hij werkelijk alles voor. Kijk mijnheer, zo was uw broer en daar kunt u nog heel veel van leren". En hij was al weer weg, voordat ik hem van harte kon be vestigen dat dit al jaar en dag het geval was. Broer en collega, samen mogen wij ons, in dit ambt, een beetje trachten op te trekken aan het inspirerende levensvoorbeeld, dat vader ons gelaten heeft. Een rotsvast en mens-betrokken bestuurder. Rotsvast in het geloof, rotsvast in de overtuiging, dat de kracht gelegen is in de bundeling van hetgeen mensen samenbind. Zo trad vader de ander, wie dan ook, tegemoet. Tot dienstbaarheid bereid. Daar viel bij hem niet aan te tornen. "Een zoon van zijn vader", als dat ooit gezegd kan worden, dan van jou! Moge Etten-Leur daar profijt van hebben, want dan alleen zal Etten-Leur er nooit spijt van hebben, dat de keten van het ambt in dit deel van het Brabantse land om jouw schouders hangt. Frank, wat zal je beletten. A la bonheur, lang leve Etten, lang leve Leur". Nadat ook het applaus op deze woorden verklonken is, geeft de voorzitter het woord aan de heer Th. van Heugten, vice-voorzitter van het Inter- gewestelijk overleg Zuid Oost Brabant: "Het klinkt ons nog zo onwennig in de oren, burgemeester van Etten-Leur, immers burgemeester Houben, dat was voor ons ruim 8 jaar de burgemeester van Luijksgestel burgemeester Houben, dat was voor ons ruim 6-5- jaar, sinds de oprichting, onze voorzitter van het Streekgewest Kempenland; burgemeester Houben, dat was voor ons ruim 1-5- jaar, ook sinds de oprichting, de voorzitter van het Intergewestelijk Overleg Zuid-Oost Brabant. Namens dit Intergewestelijk Overleg Zuid-Oost Brabant, moet ik u, burgemeester de hartelijke dank overbrengen van de 9 leden voor de buitenge woon prettige tijd met u doorgebracht in deze bestuurssectorZij beloven u, dat zij uw evaluatienota van vorig jaar heel goed zullen bestuderen.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1977 | | pagina 209