- 30 - en ook aan zijn grootvader, Henry Marcel Houben, die, ik meen in Woudrichem geboren, toch ook in Breda gewoond heeft. Maar het is niet bij die Houbens gebleven. Want het heeft zich voort gezet in een reeks Houbens, die op het ogenblik nog op een of andere manier zich in mijn stad onledig houden. Ik denk dan aan een raadslid, een zoon van oom Jan Houben, Piet Houben, die zich in mijn raad bezig houdt met het besturen van de stad. Ik denk aan Kees Houben, die werk zaam is bij onze G.G. en G.D. Ik denk aan Bernard Houben, die bij de dienst Jeugd en Sport van de gemeente Breda is en dan is er ook nog een Wippel Houben, die zich op gezette tijden bij ons onvolprezen dagblad "De Stem" bezighoudt met het formuleren van alle mogelijke nuttige en onnutte zaken. Daarmee, dames en heren is het aantal Houbens niet uitgeput, maar u zult me niet kwalijk nemen, dat ik daar niet verder op doorga. Ik begrijp, dat ik van u veel te veel geduld vraag. Beste collega uit Etten-Leur, ik heet je ook welkom namens het stadsbestuur van Breda. Hoe het ook zij; wij zullen op gezette tijden met elkaar iets te maken krijgen. En ik wil niet redetwisten over de vraag van goede en verre vrienden. Ik hoop, dat het een goede en niet een verre vriend zal zijn, maar dat in ieder geval én de buurtschap én de vriendschap iets voor ons beiden zal betekenen. Wij weten, dat Etten-Leur een bijzonder fraaie gemeente is geworden, die onder de sterke leiding van burgemeester Oderkerk een volstrekt eigen ge zicht heeft gekregen. De moeilijkheid was wel eens met Etten-Leur, dat ze niet precies wisten, wat ze met dat gezicht aan moesten. Of ze nu naar links of naar rechts, naar voren of naar achteren moesten kijken. Het kan natuurlijk, dat je overal naar moet kijken, maar het zou toch van betekenis kunnen zijn, om daar nog eens goed over te denken. Ik wilde u, loco-burgemeester, die daar straks zo fantastisch over gesproken heeft, nog graag twee dingen zeggen: oftewel één ding beloven en een ander ding zeggen. Ik wou hem beloven, dat ik nooit meer zal drammen over de samenwerking. Het punt, dat ik u zou willen zeggen is, dat u zich toch eens zou moeten afvragen, of de houding van Etten-Leur nu bevorderlijk werkt voor het grote West-Brabant. En ik zou het erg fijn vinden, om op dit moment, het bij die vraag te laten. Als u hierop nog eens terug zou willen komen, dan ben ik daartoe ieder moment van de dag bereid. Dames en heren, ik feliciteer u erg graag met de nieuwe burgemeester. Wij weten, hoezeer de burgemeester hier zijn functie kan vervullen en hoe plezierig dat in Etten-Leur kan zijn. Ik hoop oprecht, dat u, met hem en vooral ook met zijn vrouw en met zijn drie kinderen, hier een gelukkige tijd zult meemaken en het goed met elkaar zult weten te vinden. Ik heb niet kunnen nalaten om een kleine attentie mee te brengen voor mevr. Houben. Ik moet u bekennen, dat daar "de Turfschipper" inzit, maar het heeft totaal niets met listen te maken". Na het applaus geeft de voorzitter het woord aan burgemeester Twaalfhoven van Hoeven: "Uiteraard zal ik proberen om niet in herhaling te treden. Collega Merkx uit Breda heeft op zijn meesterlijke, charmante en vriende lijke manier u welkom geheten namens de buurgemeenten. Ook de gemeente Hoeven is er trots op een buurgemeente te zijn. Wel ben ik van mening, dat de goede betrekkingen, de vele goede relaties, die er over en weer zijn tussen Etten-Leur en Hoeven, met ingang van uw benoeming alleen maar versterkt kunnen worden, enkel al door het feit, dat de naam "Hoeven" voor een groot gedeelte in de naam van de burgemeester van Etten-Leur tot uitdrukking komt. Hoeven en Etten-Leur hebben punten van overeenstemming en bovengemeente- lijke taken; een keur van recreatieparken in Hoeven en een keur van

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1977 | | pagina 206