- 29 -
er leefde, en aldus wonderen hebben kunnen verrichten.
Gezag in dienstbaarheid; in de gedachtenis aan de Heer, die op het eind
van zijn leven zei: "Gij noemt mij Heer en (voor mijn part)"burge"meester
en gij zegt het met recht en reden, want dat ben ik. Maar als ik
jullie de voeten heb gewassen, - anders gezegd: Als ik jullie schoenen
heb gepoetst-, dan moet gij het ook elkander doen".
Een gezag in dienstbaarheid, omdat men luistert naar de mens. Het is een
geweldige opgave, denk ik, burgemeester, om deze mooie gemeente te mogen
dienen.
Etten-Leur heeft in het verleden duidelijk getoond, dat het hier niet
gaat om brood op de plank alleen, maar om alles, wat het leven goed maakt.
Ook de kerken willen daaraan bijdragen. Minder, tegenwoordig, met nadruk
om het individuele heil, maar met een accent op ieders gezamenlijke
verantwoordelijkheid voor het geheel.
Het zou wel eens kunnen zijn, dat in de toekomst de kerken wat lastiger
worden. Misschien ook meer creatief.
Mag ik eindigen, ook namens de bisschop, met u persoonlijk en ook uw vrouw
en kinderen, hier alle geluk toe te wensen. Wees hier gauw thuis".
Na het op deze woorden gevolgde applaus geeft de voorzitter het woord
aan pastoor Mouwen, die zal spreken namens de pastores en ds. van Zweeden:
"Ik mag hier bij uw installatie iets zeggen namens de kerken van
Etten-Leur; namens de evangelische kerkengemeenschap; een federatie tussen
de Nederlands Hervormde Kerk en de Gereformeerde kerk hier terplaatse èn
namens de r.k. kerk, die hier 3 parochies heeft.
Zoals in de meeste West-Europese landen is er in Nederland scheiding van
Kerk en Staat. Kerk en Staat met elk een eigen taak. Dit betekent niet,
dat zij niet vele banden met elkaar hebben. Het gaat immers om dezelfde
mansen, die men niet scheiden kan in een "wereldlijke" en een "gelovige"
helft. Bovendien is er de Staat en de Kerk voor dezelfde mensen om te
werken voor hen en met hen, aan hun geluk, aan hun heil, aan heel hun
zijn, aan de volheid van hun menszijn. De Bijbel drukt dat uit met het
woord Sjaloom!
Ook deze woorden worden weer met een applaus beloond, waarna de voor
zitter het woord verleent aan burgemeester Merkx van Breda, die zal
spreken namens de burgemeesterskring:
"Mag ik in de eerste plaats zeggen, namens de collega's, en dat zijn in
de eerste plaats, mijnheer de Bruijn, alle collega's uit heel West-Brabant,
en u weet, wat dat te betekenen heeft, dat ik je, Frank Houben, erg graag,
namens al die collega's welkom heet.
Dames en heren, een burgemeester heeft een gemeente nodig, en ik meen, dat
het omgekeerde niet altijd gezegd kan worden.
Het is ook zo, dat de meeste burgemeesters de gemeente krijgen, die zij
verdienen en het omgekeerde is ook niet altijd het geval.
Als ik u welkom mag heten, als voorzitter van de burgemeesterskring,- ook
voorzitter van dat gewraakte contactorgaan,- dan zou ik eerst van harte
willen zeggen, dat je in deze kringen, op voorhand, heel hartelijk welkom
bent. Je weet zelf wel uit vroegere contacten, dat een burgemeesterskring
in het algemeen een vrij obscuur gezelschap is - hier zijn er dat 25 -
die zich, min of meer regelmatig, bezighouden met het uitwisselen van
gedachten, voorzover die gedachten daarvoor in aanmerking komen.
In die kring, Frank Houben, ben je erg hartelijk welkom.
Dames en heren, als ik nu ook nog iets, ook als burgemeester van Breda,
zou mogen zeggen dan doe ik dat vanzelfsprekend met de nódige huivering.
In de eerste plaats is het dan toch vermeldènswaardig, dat die familie
Houben in Breda niet onbekend is. Deze familie heeft in Breda op allerlei
wijze een indringende rol gespeeld. Ik denk nu niet in de eerste plaats
aan de onvolprezen vader van Frank Houben, de gouverneur van Limburg,
maar ik denk wel aan Harry Houben, de arts, aan Jan Houben, de advokaat