- 19 -
openbaarheid en democratisering van het gemeentelijk besluitvormings
proces hebben wij heel bewust weinig betreden in de interimperiode
die wij vandaag afsluiten. Ik meen dat dit terrein met uitstek vraagt
om mede door de burgemeester afgepaald te worden. Wij zijn benieuwd
naar uw visie hieromtrent.
Uit wat ik gezegd heb over de regionale bestuurlijke verhoudingen in
West-Brabant vloeit logisch voort dat de burgemeester van Etten-Leur
aandacht dient te hebben voor de bestuurlijke organisatie van het
binnenlands bestuur en voor ontwikkelingen in de intergemeentelijke
samenwerking. Misschien ligt hier nog wel uw grootste kracht,
burgemeester, die u uitgetild heeft uit de groep van 29 gegadigden
voor het ambt van eerste burger van onze gemeente. Uw bindende aktivi-
teiten als voorzitter van het Streekorgaan Kempenland en het voor
zitterschap van het Intergewestelijk Overlegorgaan Zuid-Oost Brabant
wettigen het vertrouwen dat het college en de raad onder uw leiding
harmonieus een weg zullen vinden in deze netelige problematiek.
Onze profielschets pleitte vervolgens voor goede bestuurlijke en
organisatorische kwaliteiten, concreter nog: op een prettige maar
stellige wijze leiding geven aan de vergaderingen van burgemeester
en wethouders en de gemeenteraad, zonder daarbij autoritair op te
treden. Tot uw geruststelling, burgemeester, kan ik u verzekeren
dat deze raad en het college uiterst gezeglijk zijn, althans tot nu
toe. Iets van uw gedachten over de verhoudingen in het college van
burgemeester en wethouders heb ik kunnen proeven in een bijdrage
van uw hand in het tijdschrift "Gemeente en Gewest". U hebt daarin
gereageerd op het idee van reserve-wethouders in kleine gemeenten,
waar slechts twee wethouders zijn. Het gaat me nu niet om het
instituut van reserve-wethouders, maar om uw uitspraken omtrent
de balans in het college. Ik citeer de auteur Houben: "In een klein
dorp, waar de keuze uit bestuurlijke talenten niet altijd over
vloedig is kan een tijdelijke onevenwichtige machtsconcentratie
onprettige gevolgen hebben voor de rechtszekerheid" (Gemeente en
Gewest, mei 1976, pag. 95Ik ken dat graag met u eens maar ik
zeg er gelijk wat bij. Het huidige college van Etten-Leur is het
eerste dat meer dan twee wethouders telt. Als wethouders hebben
we in dat kleine college volop ons mannetje gestaan tegenover onze
burgemeesters, ook al moesten die wethouders - in uw woorden -
uit een niet-overvloedig aanbod gekozen worden. We zijn van plan
stevig tegenspel te blijven leveren.
In de profielschets is ook gesteld dat van de burgemeester ruime
aandacht verwacht wordt voor alle maatschappelijke problemen, voor
de recreatieve en culturele ontwikkelingen in de plaatselijke ge
meenschap. Wat wij van u gehoord hebben, burgemeester, heeft onze
verwachtingen op dat gebied nog hoger gespannen.
Uw bemoeienis met het St. Jozefziekenhuis in Eindhoven, met het
woon- en leefcentrum voor lichamelijk gehandicapten, met het
Provinciaal Opbouworgaan, met de Stichting Brabants Landschap, uw
bekommernis om het milieu en - zo las ik - de welstand in het
buitengebied, bewijzen wel, dat u in dit opzicht geheel voldoet
aan de profielschets.
Dat geldt trouwens voor het merendeel der punten die tot nu de
revue hebben gepasseerd. Over al deze punten dacht de raad eens
luidend. Zo ook over de - gelukkig gerealiseerde - voorkeur voor
een burgemeester met een christelijke levensovertuiging. Over één
aspekt hadden twee frakties een andere opvatting dan de raads-