- 168 -
Met betrekking tot vraag 40 antwoordt de wethouder, naar aanleiding van
de vraag van mevrouw Zuijdwijk van de V.V.D., dat de knelpunten op ver
keersgebied de voortdurende aandacht hebben van het college.
Met betrekking tot vraag 41 gesteld door Appèl over de verbinding van Etten-
Leur-Zuid Station, antwoordt wethouder Luijkx, dat dit niet zo gemakkelijk
ligt. Er zijn wel gesprekken gevoerd en er wordt en blijft aandacht aan
geschonken en getracht wordt om met de B.B.A. tot een zo goed mogelijk
resultaat te komen. In de nog te voeren besprekingen met de B.B.A. zegt
wethouder Luijkx toe, dat in deze besprekingen de verbindingen Etten-Leur-
Zuid/Station en Industrieterrein/Station meegenomen zullen worden.
Aangaande vraag 43, gesteld door de heer Aerts, over een soepele benadering
van uitbreidingsplannen van woningen in het buitengebied antwoordt de
wethouder, dat deze in 1977 in de betreffende commissies aan de orde ge
steld worden.
Aangaande vraag 57, gesteld door de heer W. Luijkx, antwoordt de wethouder,
dat het gemeentebestuur nog niets bekend is met betrekking tot de ruil
verkaveling.
De heer Luijkx zegt, dat het de bedoeling isdat er een commissie benoemd
wordt en dat de gemeente erin vertegenwoordigd wordt en dat zijn vraag
eigenlijk inhoudt of de gemeente reeds benaderd is door de cultuurtechni
sche dienst.
Wethouder Luijkx antwoordt, dat dit niet is gebeurd maar dat dat gebeurt
door gedeputeerde staten die in overleg treedt met de standsorganisaties
en al°diegenen die hiermede te maken hebben en dat daaruit straks mensen
worden voorgedragen en benoemd.
Vervolgens zegt wethouder Luijkx, dat het vermoedelijk toch nog wel enkele
jaren zal duren eer die commissie aan het werk is.
Vervolgens geeft de voorzitter wethouder Vermeulen het woord.
Naar aanleiding van de vraag van de heer Aerts (vraag 53) antwoordt de
wethouder met betrekking tot het onderhoud van de gasgeisers, dat de ge
meente alles heeft gedaan wat in haar vermogen lag. Wel zegt de wethouder
toe het nog eens kenbaar te maken bij de VIGAR, dat er hierover klachten
zijn in de gemeente.
Aangaande vraag 55 met betrekking tot de waarborgsommen antwoordt de wet
houder dat dit bestemd is voor algemene beheerskosten voor woningen en
niet uitsluitend vo°^ -de huurverhogingsprocedure.
Aangaande vraag 56, gesteld door de heer Geerts met betrekking tot de
hinderwetaangelegenheden zegt de wethouder toe, dat daaraan zo mogelijk
tegemoet zal worden gekomen in een bewerkingsprogramma van de hinderwet
vergunningen. Het college zal dit in overleg met de dienst nagaan.
Aangaande vraag 57, gesteld door de heer W. Luijkx met betrekking tot de
bonafiditeit van de aanvragen bij het gemeentebestuur voor de bouwaanvra-
n van de agrariërs, antwoordt de wethouder, dat dit wel eens lang duurt
maar eveneens soepelheid hierin wordt betracht. Maar de spelregels moeten
nu eenmaal gevolgd worden om alleen voor volwaardige agrarische bouw
bouwplannen toe te staan.
De heer Luijkx zegt, dat hij de gang van zaken in deze nauwlettend zal
volgen.
Aangaande vraag 61 van de heer Vermeulen met betrekking tot de werking
van de W.W.V. antwoordt de wethouder, dat op gemeentelijk en op regionaal
niveau ambtelijk onderzoek wordt gedaan of er een verdere controle bij
de uitvoering van de W.W.V. noodzakelijk is.
Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan wethouder Klep.
Naar aanleiding van vraag 65 waar de P.v.d.A. een vraag over had met
betrekking tot de presentiegelden voor raads- en commissieleden, antwoordt
de wethouder, dat deze kwestie nog nader aan de orde wordt gesteld.
Naar aanleiding van de vraag van Appèl met betrekking tot de kostenbewa
king bij sportaccommodaties en St. Frans, zegt wethouder Klep,'dat
bedoeld was bij de vaststelling van de urgentie of verdere uitbreidingen^
vooral ook de exploitatiekosten erbij te betrekken. Dit gebeurt namelijk.'