- 162 -
middelen te willen geven.
Naar aanleiding van het antwoord op vraag 85 met betrekking tot de aan
stelling van een opbouwwerker deelt de heer Fran_sen mede, dat zijn fractie
tegen het aanstellen van een 4e maatschappelijk werker is, tenzij het
ministerie van C.R.M. zou besluiten om een 4e maatschappelijk werker
verder te gaan subsidiëren. Zijn fractie blijft in deze voor een aanstel
ling van een opbouwwerker. Redenen die volgens hem aan te voeren zijn,
zijn o.m. het preventieve werk wat een opbouwwerker in deze kan doen,
waardoor de maatschappelijk werker mogelijkerwijs minder werk zou gaan
krijgen, hetgeen inhoudt, dat een 4e maatschappelijk werker in wezen niet
nodig zou zijn. Op de tweede plaats wijst de heer Fran^sen naar de per
1 januari 1977 ingaande regionalisatie van het maatschappelijk werk met
de omliggende gemeenten, waarin de opvangmogelijkheid die het K.M.C. op
dit moment stelt nodig te hebben, dan zeker wel aanwezig zal zijn.
Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de fractievoorzitter van
Appèl, mevrouw Jacobs.
Ook mevrouw Jacobs brengt namens haar fractie dank uit aan het college
voor de wijze waarop de antwoorden aan haar fractie zijn toegekomen.
Naar aanleiding van het antwoord op vraag acht zegt mevrouw Jacobs, dat
de programmafase binnenkort door de raad zal kunnen worden afgerond bij
een afspraak door de raad maar dat dit volgens burgemeester en wethouders
dan zal zijn in directe relatie met de door haar fractie gevraagde nota
huisvestingsbeleid. Zij is het er mee eens, dat genoemde nota nauw ver
band houdt met de volgende fase - de voorontwerpfase -. Maar haar fractie
is bang, dat als zij op deze nota moet wachten, de uitspraak over de pro
grammafase niet binnenkort zal zijn maar; dat dat dan toch wel enigszins
vertragend zal gaan werken. In eerste instantie is het niet de bedoeling
geweest om deze nota daarin te betrekken. Zij vraagt het college in over
weging te willen nemen om toch een uitspraak over de programmafase te
doen door de raad voordat de nota over het huisvestingsbeleid gereed is.
Naar aanleiding van het antwoord op vraag 15 met betrekking tot de ver
keersproblemen met de B.B.A. constateert mevrouw Jacobs, dat de gemeente
te laat is voor wat betreft de mogelijkheden die er waren voor Etten-
Leur. Zij hoopt, dat er binnen een vrij korte tijd een mogelijkheid zal
zijn'om de buslijnen 10 en 12 een bepaalde route te laten rijden. Zij
hoopt, dat dan ook de Grauwe Polder alsmede het industrieterrein erbij
betrokken worden. Haar fractie ziet als het grootste probleem de slechte
verbinding van Etten-Leur-Zuid en industrieterrein met het station.
Naar aanleiding van het antwoord op vraag 15 wijst mevrouw Jacobs naar
het verkeersonderzoek. Zij heeft begrepen, dat het bedrag van 80.000,—
hiervoor op zou zijn en dat de verdere kosten die uitgegeven zullen
worden aan verkeersonderzoek en de verkeersproblemen verder zullen vallen
onder de kosten voor het structuurplan. Het lijkt haar echter, dat wat
de oudere wijken van Etten-Leur betreft, er toch bepaalde problemen zijn
die op dit moment buiten het struktuurplan vallen. Zij noemt het punt
van de woonerven, waar de P.v.d.A. het reeds over heeft gehad.
Naaf aanleiding van het antwoord op vraag 68 hetgeen gaat over de uitga
van aan de sportaccommodaties etc. merkt mevrouw Jacobs op, dat zij toe
geeft, dat het een zeer moeilijk punt is maar dat in het antwoord staat,
dat het moeilijk zo niet onmogelijk is om de tarieven met eenzelfde
percentage te laten stijgen als de kosten. Haar fractie heeft hierom niet
gevraagd aldus mevrouw Jacobs. Haar fractie wil alleen weten, dat zij
het niet eens zijn met de zin: "Bij het doen van investeringen op dit
terrein is steeds een kwestie van urgentiebepaling". Haar fractie is van
mening, dat het niet alleen om de investeringen gaat, maar dat ook de
exploitatiekosten meespelen. Vastgesteld dient n.l. te worden wat een
en ander per gebruiker van een bepaalde tak van sport gaat kosten.
Vervolgens krijgt mevrouw van Bezooijen het woord.
Naar aanleiding van het antwoord op vraag 73, hetgeen gaat over de wijzi
ging van de boomplantdag etc. merkt mevrouw van Bezooijen op, dat haar