- 151 -
om de tarieven met eenzelfde percentage te laten stijgen als de
kosten. Bij het doen van investeringen op dit terrein is het steeds
een kwestie van urgentiebepaling. De vraag wat de sport-
recreatie of cultuur per inwoner of per lid mag kosten is bijzonder
moeilijk te beantwoorden. Objectieve criteria of weegfactoren zijn
hiervoor niet voorhanden. In het verleden is meerdere malen gebleken
dat vergelijking met andere gemeenten nauwelijks enige zin heeft omdat
zeer dikwijls de verantwoording van uitgaven op verschillende wijzen
plaats vindt. Wij zeggen u overigens wel toe na te gaan of (b.v. via
de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten) een handzaam model tot
stand gebracht kan worden.
Vraag 69.
De Middengroepen stellen de ontwikkeling van St. Frans aan de orde
en vragen zich af of bij bijstelling van de tarieven niet overwogen
kan worden, de stijging voor de volwassenen groter te doen zijn, dan
voor jeugdigen.
Antwoord
Met name de enorme groei van het aantal leerlingen van het instituut
"Sint Frans" in het jaar 1976 en de hiermede gepaard gaande noodzakelijke
uitbreiding van het aantal docentenuren hebben vooral de docentenkosten
zeer hoog opgedreven. Deze kostenontwikkeling alsmede uiteraard de
totale kosten ontwikkeling van het instituut St. Frans volgt ons
college zeer nauwgezet. Ons beleid is erop gericht het instituut te laten
doorgroeien zonder uitbreiding of noemenswaardige uitbreiding van het
aantal docentenuren en derhalve de docentenkosten, zijnde de belangrijk
ste kosten van St. Frans.
Teneinde dit te bereiken wordt thans gewerkt aan de ombouw van het
individueel onderwijs naar groepsgewijs onderwijs. Tot dusverre is deze
ombouw niet geweldig gelukt in verband met ruimtelijke moeilijkheden.
De huisvesting voor St. Frans hebben wij momenteel in studie. Wij zullen
de raad hierover op korte termijn een voorstel doen.
Een definitieve huisvestingsconceptie voor het instituut is nood
zakelijk voor het verder tot ontwikkeling brengen van het desbetreffende
leerplan. Ook wij zijn van mening, dat vooreerst gestreefd moet worden
naar verwezenlijking van dit leerplan alvorens nieuwe taken worden
toegevoegd
Ten aanzien van de lesgeldopbrengst is ons beleid er steeds op gericht
geweest te komen tot een lesgeldopbrengst, welke 30% van de bruto
exploitatiekosten van het instituut bedraagt. In verband hiermede zijn
de lesgeldtarieven onlangs in 2 fasen verhoogd. De le fase per
1 februari 1975 en de 2e fase per 1 september 1976, of zoveel later als
de Koninklijke goedkeuring op de nieuwe lesgeldverordening is gekregen.
Deze goedkeuring is thans nog niet binnen. Uit een onlangs door ons
ingesteld onderzoek is evenwel gebleken, dat genoemde 30% niet in alle
gevallen wordt gehaald. In verband hiermede zullen wij op zeer korte
termijn opnieuw een uitgebreid rapport opstellen omtrent deze lesgeld
tarieven. Wij zullen daarbij tevens overwegen of de lesgeldstijging
voor volwassenen groter dient te zijn dan voor de jeugdigen.
Vraag 70.
De fractie van de Progressieve Combinatie verzoekt om een regel
matige aanpassing van de tarieven voor sportaccommodaties naar rato
van de kostenstijgingen.
Eventuele investeringen op dit gebied zullen een halt toegeroepen
moeten worden en alleen op basis van urgentie kunnen worden uitgevoerd.
Antwoord
Ieder jaar worden de tarieven voor het gebruik van alle sportaccommo
daties bezien en zonodig aangepast aan de gestegen exploitatiekosten,
waarbij rekening gehouden dient te worden met het tarievenbeleid