- 4 - toelichting: In de raadsvergadering van 18 november 1974 is besloten deze nieuwe belastingen per 1 januari 1977 in te voeren. Daarvoor dient voor 1 december 1975 de verordening te worden vastgesteld. De voorgestelde tarieven zijn voorlopige tarieven, die zo nodig nog nader zullen worden aangepast aan de resultaten van de in de loop van 1976 uit te voeren schattingen van de aan de gebouwde eigendommen toe te kennen economische waarden, waarop de belastingheffing gebaseerd gaat worden. Met de invoering van deze onroerendgoed-belastingen - een eigenaren- heffing en een gebruikersheffing in een verhouding van 15 tot 12 komen van rechtswege te vervallen de door het rijk geheven personele belasting en grondbelasting (met opcenten) en de door de gemeente geheven straatbelasting en voor een deel: de straataanleg- en riool- aanlegbelasting. Daarnaast wordt nu door burgemeester en wethouders voorgesteld om gelijktijdig met de invoering van de onroerendgoed- belasting het oude gemeentelijk belastinggebied verder schoon te maken door het afschaffen van de hondenbelasting, de vermakelijkhedenbelas ting, de ruilverkavelingsbelasting Haagse Beemden en Laakse Vaart en de gehele straataanleg- en rioolaanlegbelasting, mits in de opbrengst van de nieuwe onroerendgoed-belastingen voldoende compensatie hiervoor verkregen kan worden. Naast de onroerendgoed-belastingen blijft de gemeente na 1 januari 1977 dus nog de volgende belastingen heffen: reinigings- en rioolaf- voerrechten, leges, marktgelden, precariorechten, begrafenisrechten, drank- en horecabelasting en schoolgelden voor de school voor kunst zinnige vorming St. Frans. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders met advies van de commissie voor algemene zaken, ruimtelijke ordening en coördinatie tot behandeling van het concept-ontwerp van wet reorganisatie binnenlands bestuur. toelichting: Onder intrekking van het eerder ingediende wetsontwerp op de vorming van gewesten heeft de regering in concept een wetsontwerp gepubliceerd, dat beoogt de zo gewenste bestuurlijke reorganisatie tot stand te brengen. Hoofdgedachte hierbij is de uitbreiding van het aantal pro vincies tot 26 en een grote verschuiving van taken van de gemeenten naar de nieuw te vormen provincies. Voor wat Brabant betreft wordt het grondgebied van de provincie verdeeld over 4 provincies,o.a een provincie West-Brabant. Hier zien we als het ware een ineenschui ving van het oorspronkelijke beoogde gewest en provincie. Het terri toir van de nieuw te vormen provincie komt overeen met de omvang van het gewest West-Brabant, zoals dit door het gemeentebestuur steeds is bepleit. Ofschoon burgemeester en wethouders met de primaire uitgangspunten van het concept met drie bestuurslagen kan instemmen, heeft het college ernstige kritiek tegen de zeer vergaande overdracht van taken van gemeenten naar de nieuwe provincies. Onnodig wordt de autonome taak stelling van de gemeente uitgehold terwijl daardoor het contact met de burgers veel moeilijker en onoverzichterlijker wordt. Het is om deze reden, dat naar de mening van het college het concept-ontwerp^ alleen dan een reële basis kan bieden voor een vruchtbare behandeling in de Staten-Generaal als het voordien nog ingrijpend wordt gewijzigd. Hierbij zou o.m. in beginsel planning en coördinatie aan de provincie nieuwe stijl toegewezen en de uitvoering aan de gemeenten. De verde ling van taken tussen de bestuursorganen dient daarbij naar behoefte plaats te vinden in een wettelijk gestructureerd overlegorgaan, terwijl beroepsaangelegenheden bij voorkeur behandeld zouden dienen te worden door een onafhankelijke instelling, zoals bijvoorbeeld een gedeconcen-

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1975 | | pagina 86