- 106 - om bepaalde taken naar behoren te kunnen uitoefenen. Zijn fractie vraagt zich af of hierbij weer niet de kans__geschapen wordt om via een achterdeurtje kleine gewesten te creëren, hetgeen zijns inziens absoluut voorkomen moet worden. Wat de opmerking van de heer Fransen betreft over de taken, waarvoor een mini-provincie te klein kan zijn, antwoördt dë voorzitter, dat het college met deze zinsnede bedoelde, dat ook indien dit nodig blijkt te zijn, mini-provincies de mogelijk heid moeten hebben om samen te werken. Wat de andere opmerkingen be treffen, deze zullen in het college worden afgewogen. De passage op pagina 4, onder 8, zo zegt de voorzitter toe, zal geschrapt worden of zo worden gesteld, dat hierover geen misverstand mogelijk is. Mevrouw Zuijdwijk zegt het eens te zijn met de bezwaren, zoals die door burgemeester en wethouders in de nota naar voren worden gebracht. In ieder geval moet ook in de overgangsfase vastgehouden worden aan ëén gewest West—Brabant. De heer P. Luijkx is voorstander van de derde bestuurslaag in de vorm waarin deze wordt voorgesteld maar vindt, dat er te weinig taken voor de gemeenten over blijven. De voorzitter zegt, dat het Pollege aan de door de raad gemaakte opmerkingen de nodige aandacht zal schenken. De heer Quaijtaal sluit zich bij de woorden van de vorige sprekers aan. Op pagina 4, doorgaande op pagina 5 leest hij, dat gedeputeerde staten niet overtuigd zijn van de noodzaak van opdeling van de huidige provincie in vier mini-provincies. Door gedeputeerde staten wordt erop gewezen, dat het elke wetenschappelijke studie in die richting mist en er wordt gevraagd om een gedegen wetenschappelijk onderzoek. Hierin kan de heer Quaijtaal meegaan, als hij er maar van overtuigd is en erop aan kan, dat West-Brabant ëën geheel blijft. Dit zou hij graag duidelijk vastgelegd zien. De voorzitter zegt toe, dat bekeken zal worden in hoeverre de tekst aangepast zou kunnen worden aan de wens van de heer Quaijtaal. De heer Aerts kan zich ook verenigen met de opmerkingen en bezwaren zoals die door burgemeester en wethouders gemaakt zijn in de nota. De voorzitter zegt, dat de discussie in de raad en in de commissie het college aanleiding heeft gegeven om een nieuw stuk te produceren, dat naar het provinciaal bestuur gaat. Het resultaat zal ter inzage gelegd worden. 10. Er worden geen nagekomen stukken aan de orde gesteld. 11. De heer van Kuijck vraag of het mogelijk is, dat de uitreiking van de bejaarden-paspoorten kan geschieden in het Hooghuis, de Emmaflat en het ElisabethshuisDe voorzitter zegt, dat dit naar hij meent te weten, inderdaad de bedoeling is. Het zal in ieder geval in het college be sproken worden. Mevrouw Zuijdwijk zou graag, indien mogelijk, de wijze van aanbeste ding van Grauwe Polder II opnieuw ter discussie stellen. Zij meent in de commissievergadering van openbare werken van 18 september niet vol doende te zijn ingelicht over de mogelijkheden van andere aannemersbe drijven in Etten-Leur. Daarnaast is er nu een schrijven van een aan-> nemersbedrijfdat zich zwaar te kort gedaan voelt door de voorlichting van de gemeente. Wethouder Luijkx vraagt of een der andere commissieleden wil antwoorden op de opmerking over de verstrekte voorlichting in de commissievergade ring. nn De heer Aerts zegt, dat in de betreffende commissievergadering alle gelegenheid bestond vragen te stellen over de gang van zaken. Bovendien was iedereen, zo zegt hij, voldaan over de uitvoerige voorlichting die gegeven werd. Ook de heer P. Luijkx meent, dat de informatie die gevraagd werd,

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1975 | | pagina 250